De vraag waarom hardlopen zoveel genoegen schept, is niet
te beantwoorden zonder ooit te hebben deelgenomen aan een of ander
loopevenement. En dan nog zullen woorden te kort schieten om het gevoel voor, tijdens
en na het voltooien van zo'n 'wedstrijd' te beschrijven. Ik doe een poging: het
zal moeten gaan over de spanning voor de start, het startmoment zelf, de eerste
kilometers, de momenten van pijn lijden, de 'angst' dat die vervelende blessure
weer zal opspelen, de vrees dat je een onvermijdelijke inzinking niet te boven
zal komen, de twijfel of je het tempo zal kunnen volhouden en natuurlijk over
het euforische gevoel dat zich van je meester maakt als je de eindstreep
passeert. De 'Groet uit Schoorl Run' is daartoe een ideale gelegenheid.
Anja Kok over de finish in een dik pr! |
Het is zondagmorgen. Met elkaar, met z'n zevenen van
Loopgroep Sneek/IJlst, vroeg op pad naar Schoorl om te lopen. Om klokslag elf
uur zal de start plaats vinden van de halve marathon en de dertig kilometer
run. Een populair loopevenement dat hoog staat aangeschreven bij hardlopend
Nederland en omstreken. Duizenden zijn net als wij onderweg. Wat bezielt ons
deelnemers?
Je kunt er vergif op innemen, acht van de tien gesprekken
van diegenen die onderweg zijn naar Schoorl, gaan over blessureleed, te weinig
kunnen trainen, over een conditie als een krant en andere ongemakken. Het is
indekken en excuseren voor nota bene een prestatie die nog geleverd moet
worden. Het tekent de onzekerheid van de deelnemers! Maar het is een schijnbare
onzekerheid die de opwinding voor de komende uren enigszins maskeert.
Ben je vroeg en dat zijn wij, dan kun je tot in het dorp
proberen ergens een parkeerplaats te vinden op loopafstand van start, finish en
kleedgelegenheid. Anders wordt het op afstand parkeren en gebruik maken van
pendelbussen. We zijn op weg en nog steeds vinden we het leuk. Wij praten niet
over blessureleed, wel over wat ons te wachten staat, over het weer en over
heldendaden uit het verleden, waarbij de waarheid en de werkelijkheid uit het
oog wordt verloren. Maar bovenal gaat het over het weer. Het waait dat het
rookt, schuimkoppen overheersen het beeld op het IJsselmeer. Het begint te
regenen. Naarmate de reis vordert lijkt het wel of de wind toeneemt en de regen
ook. We hebben het over de buienradar die ons voorspelt dat het tussen elf en
twaalf droog zal zijn en daar gaan we dan ook maar vanuit.
Het regent nog steeds als we Schoorl binnen rijden, we
parkeren de auto op een modderig weiland in de hoop dat we er wel weer uit
komen. Op naar de sporthal. Het is er druk. Menig hardloper heeft een lid van
zijn eigen fanclub meegenomen, tenslotte moet er iemand zijn die zijn
persoonlijke bewondering voor de geleverde prestatie moet tonen. Eigenlijk kun
je het niemand aandoen om in weer en wind, kou kleumend een tweetal uren te
staan wachten tot jij het belieft over de finish te komen. De beschikbare
kleedruimte in de sporthal is voor een zo groot gezelschap niet geschikt. De
sportzaal zelf dient als zodanig. Er is geen mens die zich daar druk om maakt.
De stemming lijdt er niet onder. In tegendeel. Men kleedt zich om en dan naar
buiten. Warming up. Op zoek naar een toilet. Geen probleem, er zijn er genoeg,
lange rijen, wachten, gedisciplineerd. Opluchting. Dan naar het startvak. Je
wilt niet te laat zijn. Dus weer wachten. Het is bewonderenswaardig hoe men
zich zonder morren, duwen of trekken, schikt in zijn lot. Er is ook maar een
doel: heelhuids, gezond en het liefst in een persoonlijk record de eindstreep
halen.
Het is koud en nat en het waait hard. Om mij heen
afgetrainde gezichten, magere benen, de meesten gestoken in een tight, een
enkeling met blote benen. Je gunt ze een stuk gebak met veel slagroom, maar zo
te zien zullen ze dat wel laten staan. Het zijn de 'echte' hardlopers. De man
naast mij daarentegen met een stevig postuur, een iets bollende buik en een bol
gezicht. Hij is in een geanimeerd gesprek gewikkeld met de vrouw aan de andere
kant. Ik vang wat flarden op. Het gaat over gezelligheid, een feestje
gisteravond en over een paar glazen bier. Het zijn twee werelden, zij die met
alle geweld willen proberen vandaag een persoonlijk record te lopen en er voor
getraind hebben, serieus hebben geleefd, hun neus ophalen voor alcohol en zij
die voor het plezier lopen, hopen dat ze de eindstreep halen en het leven nemen
zoals het op ze afkomt. Voor beide is wat te zeggen. Een ding is zeker, ze
zullen alle twee zich de benen uit het lijf lopen, want ook de recreant, een
maal op weg, heeft zijn gevoel van eer. Het regent onafgebroken en het blijft
koud. We trappelen van ongeduld, of wellicht om warm te worden.
Het startschot heeft geklonken. Langzaam maar zeker zet het
bonte gezelschap zich in beweging op weg naar de finish. Aan blessureleed wordt
geen aandacht meer besteed, de gebrekkige conditie is vergeten en alle
onzekerheid is verdwenen. Je hebt al je aandacht nodig om je weg te vinden in
de drukte. Je voelt je plotseling een gelukkig mens, dat je een van de velen
mag zijn. Je kijkt wat rond. De wind in de rug. Je wordt deelgenoot van het
opgewonden gevoel dat zich meester heeft gemaakt van de hele groep om je heen.
Maar je hebt ook 'zorgen', want plotseling realiseer je je waar je aan begonnen
bent. Je denkt een moment aan de laatste kilometers die altijd zwaar zijn. Dat
duurt niet lang, want alle aandacht gaat uit naar het moment zelf, naar de
omgeving, naar je 'buren'. Sommigen snellen je voorbij om even later weer gas
terug te nemen. Je verbaast je over de verschillende loopstijlen. Je ziet hak
landers, zij die op hun middenvoet neerkomen en een enkeling die landt op de
voorvoet. En dan zit de eerste vijf kilometer er op. Je bent aan de rand van
het dorp Groet en weer op weg naar Schoorl. Je hebt de kou uit je lijf gelopen.
Regen en wind deren je niet. Het gaat best lekker. Je hebt je ademhaling onder
controle, de benen voelen goed, en van die pijn in je knie die je vorige week
plotseling voelde, is niks te merken. Het is een gemêleerd gezelschap; jong, wat ouder en
nog ouder, vrouwen en mannen, allemaal met een gemeenschappelijke vrije
tijdsbesteding onder de noemer hardlopen. Is er sprake van verbroedering, van
eensgezindheid? Zonder twijfel: ja! Niemand wenst dat er iemand moet uitvallen
en als er iemand een stukje moet wandelen met een van pijn vertrokken gezicht
dan tonen we ons medeleven. Is er sprake van wedijver en van concurrentie?
Natuurlijk, niets menselijks is ook de hardloper niet vreemd.
Inmiddels naderen we het zeven kilometerpunt. Dan buigen we
naar rechts en laten we de bewoonde wereld achter ons. We zouden de wind tegen
moeten hebben en dat is ook zo, maar daar hebben we geen hinder van in het
beboste duingebied. De regen merk je wel. Vals plat, nauwelijks merkbaar een
kleine kilometer lang. Maar toch, je voelt het. Het gaat een ietsje pietsje
minder makkelijk. Dus word je met de neus op de feiten gedrukt: en het is nog
een heel eind. Dat is ook het moment dat je op moet passen dat je niet met je
gedachten in een ietwat negatieve spiraal terecht komt, want je moet nog 13 km.
Je kijkt om je heen. Bomen links en bomen rechts en mensen voor, achter en
opzij. Word je daar dan vrolijk van? Ik niet en op zoek naar afleiding kijk ik
om mij heen. Dan zie ik niet alleen bomen, maar ook laag struikgewas, hier en
daar nog wat blad aan een tak. Ik zie opeens teksten op de loopkleding,
plaatsnamen, namen van loopgroepen, sponsornamen. Een enkeling loopt nog gehuld
in plastic om de regen buiten te houden. En daar staat plotseling het bordje
met 9 km. Het is ongemerkt gegaan.
Ik ben, wij zijn op weg naar de 10 km. Het regent nog steeds
en af en toe dringt tot ons door dat het wel heel erg hard waait. Wij, een
grote groep, lopen in hetzelfde tempo dat wordt aangegeven door het tweetal dat
voorop loopt. Het tempo schommelt tussen de 5 en de 5.10 min per km. We lopen
in twee-, drie- en viertallen. Het pad wordt wat smaller. Dan horen we achter
ons: 'links'. Wij schuiven wat in, van vier naar drie en van drie naar twee. We
worden voorbij gelopen door iemand in een ongenaakbare loopstijl. Ze loopt
naast ons en even later voor ons. We zijn merkbaar onder de indruk en niet
alleen van haar loopstijl en snelheid. De man naast mij kijkt mij aan en we
wisselen een blik van verstandhouding met een glimlach. Wij behelpen ons, maar
gaan voort, in een wat hoger tempo, maar dat duurt niet lang. Bij de
verzorgingspost valt de groep uiteen. Dat is jammer. Eendracht maakt nu eenmaal
macht. Ik loop nu vrijwel alleen. Dat duurt nooit lang. Je haalt in en je wordt
ingehaald. Even later ontstaat er als vanzelf een nieuwe groep. De nieuwe groep
loopt in een tempo van 5.15 min per km. Ik voel me nog steeds goed, geen pijn,
geen stijve benen. Neutrale gedachten. Dan passeren we de 11 km, aftellen. Dat
geeft vleugels. Plotseling zakt het tempo. Ik maak me los uit de groep en met
mij nog een tweetal. Gedrieën
gaan we verder. Ik laat m'n gedachten de vrije loop en ik vraag me af hoe het
mijn metgezellen vergaat.
Ze lopen voor mij uit. In stilte hoop ik dat ik me nog bij
hen kan voegen. We lopen in op een grote groep, we moeten er voorbij, goed
opletten. Het pad is niet breed. Het wordt inschuiven en uitkijken, niemand op
de hakken trappen. Even later zijn we er voorbij. Onze groep is gegroeid. Wie
en wat er achter mij loopt, heeft niet direct mijn belangstelling. Ik heb mijn
ademhaling niet echt op orde. Kalm blijven en rustig in- en uitademen, dan komt
het vanzelf goed. Een scherpe bocht naar rechts. Het regent, het verharde
fietspad hebben we verlaten, het met schelpen verharde pad is modderig. Binnen
de kortste keren zijn schoenen en kuiten met modder besmeurd. Er zijn plassen
die niet meer te ontwijken zijn. Natte voeten. We merken dat het stormt. We
zijn ook dichter bij de kust. In de berm wordt door een tweetal gewandeld. Het
zal je maar gebeuren: kramp, of zodanig geblesseerd dat je niet verder kunt. De
bewoonde wereld is ver weg. Lang kan ik er niet bij stil staan. Ik heb het zelf
even moeilijk. Even gas terug, naar een lagere versnelling. Dan gaat het weer.
Het lijkt of de groep waaruit ik moest lossen op mij wacht, of heb ik mijn
tempo verhoogd. Bij kilometerpunt 13 heb
ik me weer aangesloten. We verlaten het bos en komen wat meer in het open
duinlandschap terecht. Een paar niets zeggende klimmetjes en verder een vlak
parcours. Het kost iedereen moeite een rechte lijn te houden bij elke windvlaag
die ons van opzij teistert. Het regent nog steeds. De benen waaien bijna onder
je vandaan. Niet iedereen heeft het gemakkelijk. De groep hangt als los zand
aan elkaar. Regelmatig moet er iemand lossen. Blijkbaar kunnen we niet allemaal
even goed omgaan met de storm. Het landschap wordt kaler. Dan passeren we het
14 kilometer punt. Even verderop is er een scherpe bocht naar rechts. Nu komt
de wind recht op ons af, kracht negen met uitschieters naar tien, misschien
elf. Lang niet iedereen kan daar mee omgaan. We hangen voorover tegen de wind
in en als we ook nog iets omhoog moeten, wordt het voor een aantal wandelen. Af
en toe striemt de regen en het opstuivende zand ons ongenadig in het gezicht.
Gelukkig is het maar een drietal honderd meter dat we moeten ploeteren. Bij de
duinovergang naar het strand gaan we naar rechts en hebben we de wind weer
opzij, dan wel in de rug. Op sommige stukken hebben we de storm pal achter en
dat geeft vleugels. De regen geselt ons nu van achteren, het voelt koud, de
boven benen verstijven. Soms word je zo vooruit geblazen dat je moeite hebt om
op de been te blijven, niet te vallen. Dan op 17 kilometer hebben we de wind
helemaal achter. De verschillen in tempo nemen
toe. Blijkbaar staat er hier in de buurt de man met de hamer die
ongenadig en willekeurig zijn slachtoffers uitkiest. Hij slaat mij over deze
keer. Ik word nauwelijks nog ingehaald. Het tegenovergestelde is het geval. Dat
geeft vleugels. Het bordje met 18 heb ik gemist, want plotseling zie ik de 19
staan en even later rechtsaf de bewoonde wereld in. De ruimtes tussen de lopers
is groot. Het is ieder voor zich en de regen en de kou voor ons allen. Van de
wind merken we weinig meer. Af en toe vang ik flarden op van de speaker bij de
finish. Daar is de splitsing van de 21,1 en de 30 kilometer. Ik moet er niet
aan denken dat ik rechtdoor moet om de 30 vol te maken met de finish binnen
handbereik. Twee keer links af en de eindstreep ligt voor het grijpen. Nog een
'sprintje' er uit persen om even later tevreden de handdoek in ontvangst te
nemen.
Het zit erop, ik ga meteen door naar de sporthal. Het is
koud, het regent nog steeds en de boven benen voelen stijf. Ik ben benieuwd hoe
mijn metgezellen het er hebben afgebracht.
Meeloper
Uitslagen: de Groet uit Schoorl Run, zondag 9 februari 2014
10 km: Nelie Jasper 53.33 Hieke Osinga 54.08
21.1: km Hans Jan Jasper 1.36.53 Anja Kok 1.46.09 Klaas
van Tricht 1.48.30
Grietsje Valkema 1.49;02 Frank Klasen 1.50.36 Kiki de Boer 2.18;24
Geen opmerkingen:
Een reactie posten