Trynwâlden Oentsjerk
is een van de dorpen gelegen op/in De Trynwâlden, een zandrug ten noordoosten
van Leeuwarden. De Trynwâlden staat garant voor een prachtige omgeving, met
veel bebossing, mooie bomenrijke lanen en aangelegde parken. Dus een
schitterende omgeving voor een mooi (hard)loop parcours.
Sage Trynwâlden
is afgeleid van Tryntsje wâlden, naar Tryntsje (Catharina), een rijke vrouw,
die zeven boerderijen en zeven zonen zou hebben gehad. Elk van die zonen zou na
haar dood een van de boerderijen hebben geërfd en op deze locatie een dorp
hebben gesticht. Zo zou de oudste, genaamd Alde, Aldtsjerk hebben gesticht.
Haar andere zonen –Oene, Reade, Wynse, Gyke, Rypke en Tyte – zouden Oentjserk,
Readtsjerk, Wyns, Gytsjerk, Ryptsjerk en Tytsjerk hebben gesticht, althans
volgens een sage (Bron: Wikipedia, de vrije encyclopedie).
Sage, Tryntsje en haar zeven zonen |
Lopen De
start is, zoals altijd, een wat zoeken naar een plekje; getrappel van een paar
“zenuwenlijders”, wat nerveus gelach, een laatste raadgeving die niemand zal
opvolgen en tenslotte het sein. Daarna zet de meute zich in beweging. Het weer
werkt mee, een graad of 15, het is bewolkt en niet te veel wind. Maar na zo’n
500 meter had ik al spijt van mijn keuze voor de 21 km. Dit wordt “a hell of a
job”. De benen krijg ik maar moeizaam rond. Ik pijnig me suf waar het aan kan
liggen. Het ging de laatste tijd juist zo goed. Te veel, te weinig getraind?
Nog 20 km, waar ben ik aan begonnen. Ik vind een groepje waar ik me bij kan
aansluiten. Gezapig “strompelen” we naast en achter elkaar voort. Af en toe
waag ik een blik op zij, maar ook daar put ik geen moed uit. Zij keuvelen over
van alles en nog wat. Ik kijk maar niet op mijn “horloge”, want ik wil niet
weten hoeveel minuten ik over een kilometer dreig te gaan doen. Ik schat een
trage, tot zeer trage duurloop. Is lopen wel leuk? Ik betwijfel het. Terug
keren vind ik geen optie. Hopelijk kan ik de afstand inkorten. Ik hijg als een
molenpaard en ben niet vooruit te branden. Waarom ik, waarom vandaag, waarom
nu? Ik pieker me suf, maar blijf het antwoord schuldig. Gelukkig zijn er geen
meelopers uit mijn eigen loopgroep. Want dan zou mij na afloop alleen maar een
z.g. medelijden ten deel vallen. En als ik ergens niet op zit te wachten is
spot en leedvermaak van mijn “vrienden” uit Sneek over mijn ellende. Sterk zijn
ze in het mee leven, in jouw wel en vooral in ’t wee. Ze weten je te vinden
hoor als je een off-day hebt. Ach, wat maakt het uit, tenslotte weet ik maar al
te goed hoe het werkt, want ook ik kan me niet altijd stil houden. Ik ga me
concentreren op de omgeving. Dat helpt. Mijn chagrijnigheid verdwijnt langzaam
maar zeker. Ik zie vrolijke gezichten om mij heen, ik hoor hier en daar wat
aanmoedigingen van toeschouwers. De zon komt te voorschijn, zij het wat
aarzelend en de temperatuur loopt op. Ik vergeet mijn eigen sores. En bij het 5
kilometer punt voel ik me een stuk beter; ik neem een slok water en probeer
mijn tempo wat op te voeren. Het lukt!! Ik laat de “keuvelaars” maar
aanmodderen, ik ga er van door. Af en toe haal ik iemand in. Ik moet erkennen:
“dat geeft een kick”, en dat heb ik nodig vandaag. Een paar kilometer verderop
ben ik alles weer vergeten als ik aansluiting heb gevonden bij een tweetal
collegae; het loopt weer, het normale ritme is weer terug. Wat ziet de wereld
er dan toch prachtig uit en wat is lopen leuk! Vrolijk fluitend vervolg
ik mijn
weg. Het coulisselandschap bekoort, overzichtelijke weilandjes omgeven door
boom- en struikwallen, bieden prachtige beelden. Paarden, koeien, schapen
grazen zonder op of om te kijken. Boerderijen die verspreid door het landschap
ogenschijnlijk willekeurig ergens zijn neer gezet. Bosjes ontnemen hier en daar
het ver gezicht. Wij lopers denderen voort. Rode, bezwete koppen. De meesten
hebben nauwelijks oog voor de omgeving. Aanvankelijk in noordelijk richting en
als we afbuigen naar het oosten dan zie ik aan mijn linkerhand het landschap
langzaam overgaan naar de weilanden, naar de eindeloze vergezichten, kenmerkend
voor het noorden van Friesland, terwijl aan de andere kant het beschutte
karakteristieke landschap van de zandgronden zich nog handhaaft. Later, een
aantal kilometers verder, loop ik gans alleen. En dat zal zo blijven tot de
finish. Natuurlijk is er wind op deze vlakte en ik heb hem ook nog tegen. Ik
heb het zwaar en ik probeer de saaiheid te verdrijven door te genieten van het
geel van de boterbloemen, van het wit van het fluitenkruid, van een enkele haas
die ik in het hoge gras opmerk. Ik moet me geweld aan doen om niet telkens op
mijn calculator te kijken; ik besef wel dat ik heel wat kilometers moet
afleggen. Ik nader Feanwâlden, eenmaal in het dorp buig ik direct weer af naar
het westen. Het parcours voert mij door de weilanden; het fietspad waarop ik
loop is aan beide zijden omgeven door de witte bloemenschermen van het
fluitenkruid. Dat is geweldig mooi. Als ik een keer op mijn horloge kijk, zie
ik dat nog een kleine negen kilometer voor de kiezen heb. Eenzaam, maar niet
echt alleen, loop ik voort. Wat bezielt een mens om zich met dit mooie weer zo
af te peigeren? Even later loop ik weer tussen de prachtige boomwallen en ruik
ik de meidoorn. Dan ziet het loopleven er weer een stuk beter uit. De laatste 3
kilometer breken aan. Het gaat niet erg soepel meer. Het deert me niet, want de
finish is binnen handbereik. Ik hoor al flarden van spreekstalmeester Jan
Kooistra die de lopers de laatste tientallen meters met zijn welluidend
stemgeluid over de finish lokt.
Als ik tenslotte de balans opmaak en mijn eigen geklokte
tijd “oproep”, dan ben ik niet ontevreden: 1.54. 48. Ik kijk terug op een
prachtige loop in een heel mooie omgeving.
Meeloper.
Meeloper
Geen opmerkingen:
Een reactie posten