Om nou te zeggen dat er een opgewonden sfeer en stemming was
zaterdagmorgen toen we de trein in stapten is wel wat overdreven. Erg stil
waren we ook niet. Laten we het er maar op houden dat het een wat bedeesd
gezelschap was. Een kaartje halen uit de automaat is geen sinecure. En de keuze
van het juiste perron is geen dagelijkse kost. Maar het kwam allemaal goed. De
treinreis gaat voorbij in gepaste vreugde en onzekerheid. De gedachten zijn
vooral bij wat ons te wachten staat. Het is warm en het is tenslotte een halve
marathon, niet voor iedereen dagelijkse kost. Even voor tienen stopt de trein
in Workum. De spanning is inmiddels wel wat opgelopen.
|
klaar voor de start...... |
Het is een gemêleerd gezelschap met een grote
verscheidenheid aan kilometers in de benen daar op het station in Workum. We
spreken af dat we een tempo van 6 minuten per kilometer zullen aanhouden, dat
we elke vijf kilometer even stoppen en dat we met elkaar de finish (in Sneek)
zullen proberen te halen. Wij zijn Marieke, Esther, Jetske, Gerrit, Martin,
Minne, Bert, Frank en onze fietsbegeleider/fotograaf Marcel. We ontdoen ons van
de overbodige kleding en andere spullen en eenmaal onderweg van de spanning.
Want die eerste kilometers gaan zo gemakkelijk. Vrolijk fluitend en keuvelend,
links en rechts wat voorbijgangers groetend lopen we door een buitenwijk(je)
van Workum. De brugwachter ziet ons aankomen en laat in een versneld tempo het
brugdek dalen. We hoeven ons nauwelijks in te houden. Op de boten drinken de
mensen koffie; niemand nodigt ons uit! We waren er toch niet op ingegaan. Er is
maar een doel: het station in Sneek!
Langs de Parregaaster Vaart gaat het tempo iets omhoog, er
vaart n.l. een boot en de vrees bestaat dat de brug open zal gaan en dat we
moeizaam op gang zullen komen. Het gaat te hard en we zijn nog maar aan het
begin dus nemen we toch maar wat gas terug. De brug gaat omhoog en
noodgedwongen moeten we wachten. De brugwachter doet zijn best en wij vervolgen,
gemakkelijker dan gedacht, onze tocht. Dat het warm is, is te merken. Zweet
begint goed los te komen, de gezichten kleuren rood; de tegenwind brengt wat
verkoeling. Gelukkig blijft de zon achterwege. In Nijhuzum hebben we onze
eerste pauze. Geen koffie, geen thee, geen gebak nee, dat staat alleen aangekondigd
op een bord aan de kant van het parcours. Voor ons is er alleen water. Dus weer
door, op naar het Brekkenpad.
|
Nijhuzum vanuit de lucht |
Het Brekkenpad (fietspad) slingert langs de oever van de
Oudegaaster Brekken. Links het boerenland. We vinden het mooi en genieten van
de vergezichten over het water en de weilanden. Voor en achter ons af een toe
een fietser. Het gaat goed. Het hoge riet geeft veel beschutting, waar we niet
om gevraagd hebben. We willen verkoeling. De stemming blijft opgewekt. We
voelen geen pijntjes en we lopen (nog) soepel. Heel, echt heel ver in de verte
ligt Oudega. Niemand maakt zich zorgen dat het niet haalbaar is, we lopen,
praten, hijgen, zweten en lijden hooguit in stilte. Na 10 kilometer wordt het
sein gegeven dat we kunnen stoppen om weer eens wat te drinken; we “hakken en
billen, en heffen de knieën”, want we zijn gewaarschuwd voor verstijving van de
spieren door het wat trage tempo en de eenzijdige bewegingen.
|
Brekkenpaad |
De toeschouwers in Oudega lachen en roepen naar ons; het
zijn er meer dan wij in onze stoutste dromen hebben kunnen vermoeden. Wij
knikken het luierende en koffie drinkende volk genadig toe en vervolgen onze
weg in de wetenschap dat Hinke, de vrouw van Martin, ons aan “uitgang” van het
dorp staat op te wachten. We zijn blij als we haar ontwaren, tenslotte hebben
we er 12 kilometer op zitten en zijn we over de helft. We laven ons aan water
en sportdrank, we nuttigen een stukje banaan en bevochtigen onze lippen met een
schijfje sinaasappel. Het water is in overvloed aanwezig. Er wordt royaal mee
omgesprongen; er gaan bekers vol over het hoofd voor de broodnodige afkoeling.
|
bekers vol over het hoofd |
Maar we moeten verder, we kunnen tenslotte niet met z’n
achten in de auto van Hinke. We bedanken haar voor de goede zorgen en het
aanbod om in te stappen. We gaan wat
moeizaam, maar vol vertrouwen weer op weg. Marieke, Jetske en Esther voorop.
Zij mogen het tempo bepalen. Vermoeidheid is langzamerhand onze partner
geworden en zo lopen we met zijn negenen richting IJlst. De bloei van het gele
Boerenwormkruid in de berm wordt voor kennisgeving aangenomen; het harig
Wilgenroosje kleurt prachtig paars. Het wordt allemaal opgemerkt, maar daar is
het dan ook wel mee gezegd. Het wordt wat stiller in de groep. Minne heeft zich
opgeworpen als de onvermoeibare gesprekspartner; hij vertelt over een boer die
kanaries kweekt, hij vraagt naar ieders wel en wee, deelt mee dat-ie op een
korte vakantie was op Terschelling, en informeert naar het thuisfront. We
vorderen gestaag. Het eind van het fietspad is weldra in zicht. Het bankje is
uitnodigend en de pauze erg welkom. We drinken, we gooien opnieuw water over
ons heen, we strekken, buigen, zuchten, kreunen en we spreken elkaar moed in. Marcel,
tot nu toe de vrolijkheid zelve, kijkt pijnlijk voor zich uit. Als we vragen wat
er aan de hand is, wrijft hij het achterwerk. Zeker weinig fietservaring. En
wij maar denken dat-ie verdrietig is, omdat-ie niet mee kan lopen vanwege een
vervelende en hardnekkige blessure.
|
Nijesyl |
Voort gaat het weer. Nijesyl gunt ons nauwelijks een blik
waardig; wij betalen ze met gelijke munt terug. Weer is er een brug open; er
wordt stilletjes gehoopt dat hij open blijft. Maar de werkelijkheid is hard. De
bomen gaan op tijd omhoog en wij, wij passen ons tempo aan aan de vermoeidheid.
Blijkbaar lag de man met de hamer daar in Nijesyl op de loer. We negeren hem,
want we hebben de zekerheid dat we bij het station in IJlst bij Atie, de vrouw
van Frank, in de auto kunnen stappen. Zij is juist op tijd om ons te
verwelkomen en toont zich verbaasd dat we er al zijn. Dat vervult ons met
trots. Nog een drietal kilometers scheidt ons van de bevrijding.
|
samen uit, samen thuis |
Samen uit, samen thuis
Het
lijkt wel of dit het motto is voor het laatste traject. Niemand heeft het lef
om gebruik te maken van de bezemwagen. Maar wat kunnen drie kilometers lang,
saai en dodelijk zijn. We houden vol. Iedereen met eigen gedachten, eigen wensen,
met visioenen van koel en helder en een klaterende douche. Met hulp van de onvermoeibaar entertainende
Minne komt de finish toch in zicht.
Bij het station worden verwelkomd door Lydia, de vrouw van
Minne, en Atie. We ploffen neer op een bankje, we drinken, we snoepen van de
druiven die Gerrit mee had genomen, we hijgen nog wat na en voelen ons voldaan.
Tenslotte hebben we op 100 meter na de halve marathon voltooid. We wensen
elkaar een goed weekend en een voorspoedig herstel.
Meeloper
Voor wie de route van het Brekkenpaad ook eens wil hardlopen, wandelen of fietsen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten