Over zeven heuvelen, maar dan ergens in Portugal....
Gisteren was het warm, boven de dertig graden. Toen nam ik
mij voor om morgen vroeg op pad te gaan. En dat voornemen heb ik uitgevoerd.
Nou is vroeg een betrekkelijk begrip. Zeker op een camping. Opstaan, koffie
drinken en een borrel drinken vinden op tijden plaats die buiten de vakanties
op afgrijzen kunnen rekenen. Dus om 8 uur klaar staan in Loopgroep Sneek tenue
is voor het campingleven zonder meer vroeg te noemen.
We bevinden ons inmiddels aan de kust van de Atlantische
Oceaan, om wat preciezer te zijn in de buurt van Vila Nova de Milfontes,
halverwege Lissabon en de zuidelijkste punt van Portugal. We zijn hier vanaf
Evora naar toe gereden. Een prachtige kust, woest, grillig, met vele rotsen, prachtige
kleine baaien met aangename strandjes. Die zandstranden zijn lang niet altijd
gemakkelijk toegankelijk. De kust is steil, vaak is het strand slechts via een
smal paadje dat slingerend naar beneden loopt te bereiken. Vanaf de camping kan
men via een negen honderd meter lange grindweg door een duingebied naar zee.
Het duingebied is vrijwel volledig begroeid met de prachtigste bloemen. Ze
staan volop in bloei in de kleuren, wit, geel, rood en paars. De overgang
tussen het binnenland en het duingebied wordt gevormd door een brede bosrand,
bestaand uit dennen, sparren, eucalyptussen en allerhande soorten struiken.
Vila Nova De Milfontes |
Visserij haven |
Vila Nova De Milfontes, zonsondergang |
Het platteland oogt soms stil en verlaten met hier en daar
wat schapen en/of wat koeien, dan weer heerst er bedrijvigheid. We waren in een
visserij haven(tje), waar een kotter uit Urk, Lauwersoog of Harlingen niet
binnen zou kunnen komen. Kleine bootjes, blijkbaar zeewaardig genoeg om op de
Oceaan uit vissen te gaan, eenvoudig uitgerust met wat netten die vooral op
handkracht over boord en ingehaald moeten worden en een paar kisten voor de
vangst. Er was er zelfs een visafslag.
Ik heb een mooi zicht op de Oceaan. Met iedere stap kom ik
dichterbij, strand kan ik (nog) niet zien. De zee oogt op grote afstand vlak en
grauw van kleur. Geen schip te bekennen en een branding kan ik ook nog niet
waarnemen. Dat klopt ook wel, want ik loop op hoogte. Als ik verder afdaal,
ontwaar ik de eerste tekenen van de branding; een enkele keer zie ik het wit
van de golven die zich omkrullen. En nog even verder gelopen is het schouwspel
compleet. De golven slaan stuk op enkele rotsen die hoog uitsteken. Het water
spat hoog op en wordt helder wit verlicht door het zonlicht. Achter de
rotsen rolt het water langzaam maar zeker het strand op en laat een grillige scheidslijn achter tussen het droge en natte deel van het zand. Ik kan de neiging om stil te blijven staan niet onderdrukken. Het is genieten van een adembenemend schouwspel van de golven die hun Waterloo vinden op de Portugese kust.
rotsen rolt het water langzaam maar zeker het strand op en laat een grillige scheidslijn achter tussen het droge en natte deel van het zand. Ik kan de neiging om stil te blijven staan niet onderdrukken. Het is genieten van een adembenemend schouwspel van de golven die hun Waterloo vinden op de Portugese kust.
Ik moet terug. De weg omhoog bedwing ik aanvankelijk
lachend, maar hij is lang en het lachen vergaat me. De helling is soms steil,
even later wat minder, maar verrekte lang en dat doet pijn. Als ik boven ben,
werp ik een blik om mijn 'horloge', 900 meter lang was die helling en ik ben
blij dat ik boven ben en op adem kan komen. Dan zak ik weer af. In de verte zie
ik dat ik straks weer omhoog moet. Het leven van een vakantie vierende
hardloper gaat niet altijd over rozen. Talloze malen ben ik omhoog en weer
omlaag gegaan. Hoewel ik de Zeven heuvelenloop nooit heb gelopen, moet ik daar
onwillekeurig aandenken. Wie weet, komt het er nog eens van. De zon begint
meedogenloos haar werk te doen. Gelukkig is de eindstreep in zicht. Eenmaal
thuis, is er water en een handdoek. De camping lijkt ontwaakt.
Wordt vervolgd
Geen opmerkingen:
Een reactie posten