Inmiddels
op de terugreis. Nog even een paar dagen afkicken aan de Ossiacher See voordat
het "gewone" leven zijn loop loop neemt. De omgeving oogt prachtig:
een groot meer in een berglandschap. Verspreid tegen de beboste berghellingen
liggen wat kleine nederzettingen. Het is het eind van de morgen en ik kan de
verleiding niet weerstaan om te gaan lopen. Gisteren ontdekte ik een prachtige
bewegwijzerde (hardloop)route die langs de camping gaat en die ik dus vanuit de
camping kan starten. De zon schijnt, helder witte bloemkoolwolken worden door
een noordwestelijke wind voort geblazen. De weersverwachting maakt melding van
onweer in de loop van de middag. Het is 23 graden.
|
Ossiacher See |
De
start vanaf de camping is direct al heftig. Het fietspad langs de weg loopt
ruim anderhalve kilometer stevig omhoog in westelijke richting. De andere kant
op gaat het zo'n 500 meter bergafwaarts. Ik sta in dubio. Het luie zweet moet
eruit, dus meteen maar het water voor de dokter. Rustig tempo, niet van die
grote passen. Binnen de kortste keren is het hijgen geblazen. Om mij heen
kijkend vorder ik gestaag. Op het hoogste punt aangekomen zie ik
"beneden" aan de oever van het meer een paar huizen, een hotel en een
kerk. Met grote passen stort ik mij met de handrem erop naar beneden. Voor dat
ik "beneden" ben, sla ik rechts af en ga op weg naar het meer. Even
later loop ik langs de oever over een verhard pad dat weldra over gaat in een
zandpad. Het is een verademing om vlak te lopen. Maar na zo'n vijf honderd
meter moet ik weer omhoog. Het went, dat moet gezegd. Ik volg de route
aanwijzingen en gaat het steil omhoog over een smal pad, aan beide zijden
omzoomd door struiken en bomen. Naarmate ik vorder, hijg ik heviger en kost het
meer moeite om het tempo er in te houden. Het pad slingert en ligt bezaaid met
grote stenen. Het loopt niet erg prettig, goed kijken waar ik m'n voeten neer
zet, hevig transpireren. Het is niet te overzien hoe lang dit pad doorloopt.
Dan een bocht naar rechts, even een stukje om op adem te komen en dan de
overgang naar een breed pad. Haarspeldbocht bocht na haarspeldbocht, hoger en
hoger. Plotseling sta ik oog in oog met een hert. Het arme dier schrikt en
"rent" met grote sprongen het bos weer in. Ik heb de indruk dat ik
ergens een route aanwijzing over het hoofd heb gezien. Volgens mijn berekening
loop ik steeds verder van de camping. Dat is niet de bedoeling, noch van mijzelf,
nog van de bedenkers van deze route. Ik besluit om te keren. Het is prettig
lopen naar beneden. Mijn ademhaling en hartslag komen weer tot rust. Dan zie ik
het bordje dat ik daarstraks heb gemist. De route gaat over een smal paadje.
Brandnetels links en rechts, af en toe een doorkijkje naar het meer, prachtig.
Ik loop steeds vrijwel op dezelfde hoogte, "evenwijdig" aan de berg,
|
Ossiacher See |
telkens omhoog om even later weer meters af te zakken. Het is zwaar, op 1500
meter hoogte, hartslag tien punten onder het maximum. Inmiddels ruim zeven
kilometer afgelegd in ruim vijftig minuten. Het voelt alsof ik veel meer en
langer heb gelopen. Ik weet niet hoever ik nog moet afleggen om weer thuis te
komen. Het gehele parcours is ruim elf kilometer, maar ik weet zeker dat ik dat
niet zal redden vandaag. Ik besluit om de eerste de beste gelegenheid die mij
naar beneden brengt te nemen. Dat is maar goed ook; er zit onweer in de lucht.
Af en toe hoor ik gerommel hoog boven mij en de eerste spatten heb ik gevoeld.
Dan kan ik naar beneden, stapvoets, het is een glibberig paadje, bezaaid met
keien en veel kuilen. Na een kleine tien minuten voorzichtig afdalend kom ik
uit op een verharde weg. Het bos laat ik nu achter mij, ik passeer een hut en
een schuur, een scherpe bocht naar links, een huis. Het begint nu echt te
regenen. De straat wordt nat en het water stroomt hard naar beneden. Het is
alsof ik in een snel stromende rivier loop. Ik heb het zicht op de camping,
maar geen idee of deze weg mij daar ook brengt. Ik daal en dat geeft me de
zekerheid dat ik "ooit" de weg terug zal weten te vinden. De regen
komt nu met bakken tegelijk uit de lucht. Het dondert, gelukkig nog geen
bliksemflits. Het wordt glad door al dat stromende water. Het uitzicht wordt
belemmerd door een gordijn van regen, wat bomen en huizen. Maar dan plotseling
ben ik vlak bij de camping. Het zit er weer op, zeiknat, maar met een voldaan
gevoel.
Meeloper
Geen opmerkingen:
Een reactie posten