Het is al weer een dag of vijf geleden dat ik gelopen heb.
Een plotseling opkomende neusverkoudheid gooide roet in de hardloopmaaltijd.
Een lichte hoofdpijn en een lopende snotneus hebben het trainingsprogramma
danig in de war gestuurd. Ontelbare papieren zakdoekjes heb ik gebruikt. Even
plotseling als dit ongemak zich aandiende, verdween het ook weer. Ik had 's
morgens nog een intervaltraining afgewerkt, maar dat ging al ongelooflijk
moeizaam. Tegen de avond was het mis! Dus niet lopen! Wel een beetje de pest
in, maar wat niet kan, kan niet. Maar vandaag, dinsdag de negende september,
trek ik de stoute schoenen weer aan om de draad op te pakken.
Welgemoed ga ik op pad, althans zo doe ik het voor komen.
Meestal gaat zo'n gezondheidsdip je niet in de kouwe kleren zitten. Ik weet dan
ook nog niet, terwijl ik al onderweg ben, wat, waarlangs, hoever en hoe ik zal
gaan lopen. Dus rustig aan beginnen. De eerste twee kilometer op weg naar de
duinen gebruik ik als warming up in een tempo van iets boven de 6 minuten per
kilometer. Dat gaat naar behoren. Dan moet ik een beslissing nemen. Rechtsaf de
duinen in, richting Oostkapelle, of linksaf de strandboulevard langs Domburg
richting Westkapelle, of het strand op en dan nog de keus tussen een duurloop
en een intervaltraining. Tijd om te twijfelen gun ik me niet en dus gaat de
kogel door de Zeeuwse kerk. Linksaf, eerst de strandboulevard 'boven' Domburg
op om vervolgens richting Westkapelle te gaan in 'afwachting' van waar het
schip zal stranden.
Westkapelse Zeedijk(blik op Westkapelle) |
Als ik even later over de boulevard loop, met z'n ups en
downs, lijkt het wel of ik vleugels heb gekregen. Ik kijk aan de ene kant
'neer' op Domburg en aan de andere kant op het strand en de zee. Ik prijs me
gelukkig met mijn keus. Op de boulevard is het druk. Er wordt gewandeld en
genoten van het uitzicht. Ik slinger tussen de wandelaars door en zie dan tot
mijn schrik dat het pad recht omhoog gaat naar de top van het hoogste duin van
Domburg. Ik neem de trap in een redelijk tempo van iets minder dan 6 min/km.
Boven gekomen kijk ik even om mij heen, ik hijg niet overmatig, de hartslag
komt niet boven zone 4 uit en in een euforische stemming daal ik af naar het
pad boven op de kruin van de duinen.
De eerste duinenrij, waarover het wandelpad is aangelegd,
is aanvankelijk een kleine honderd meter breed. Links kijk ik over Walcheren,
rechts over strand en duinen en recht vooruit zie ik in de verte de vuurtoren
van Westkapelle en er achter ligt de vaargeul vlak onder de kust. Het is een
wonderlijk gezicht als daar in de verte het stuurhuis van een coaster voorbij
gaat. Omdat er zoveel te zien is, is er geen tijd om over jezelf, je pijntjes
en je vermoeidheid na te denken. Naarmate ik vorder richting Westkapelle wordt
de duinenrij smaller en het aantal wandelaars neemt af, totdat ik er vrijwel
niemand meer is te bekennen. Ik nader de Westkapelse Zeedijk, even een steile
klim en een dito afdaling, dan de oversteek over de dijk om vervolgens via een
voetpad over de top van de smalle, zeker niet breder dan een meter of tien,
duinenrij, mijn weg te vervolgen. Rechts van mij eerst asfalt en omdat het laag water is nog
een klein stukje strand en dan uiteraard de zee. Over de dijk is een weg
aangelegd, waarvan veelvuldig gebruik wordt gemaakt. Het voetpad waarover ik nu
loop, eist mijn volledige aandacht. Het is smal, hier en daar zijn wat kuilen
en het gaat op en neer. De wind is stevig, tot hard en komt schuin van achter.
Ik heb moeite om een rechte lijn aan te houden. De vuurtoren lijkt plotseling
verder dan ooit. De benen worden zwaar. Duin op, duin af eist zijn tol. Ik heb
de neiging om terug te keren. Gelukkig blijft het bij een neiging. Achter de
dijk ontwaar ik opnieuw een zeeschip dat koers zet naar open zee. Het schip
wordt mijn 'redding'; wie is het eerste bij de vuurtoren? Dit is precies wat ik
nodig heb: een uitdaging, een afleiding om de man met de hamer zelf een stevige
klap te geven. Dat ik het uiteindelijk verlies, maakt me in het geheel niet
uit. Als ik de vuurtoren rond, is het schip al op open zee en ben ik mijn
inzinking te boven.
Vuurtoren Westkapelle |
De terugweg is a hell of a job vanwege de als maar sterker
wordende wind die mij schuin van voren op de proef stelt. Domburg ligt verder
weg dan ooit. Maar ondanks het feit dat ik af en toe medelijden met mezelf
krijg, kom ik toch dichterbij. Met de blik op eindig en het verstand op nul
worstel ik verder. Ik nam me voor niet opnieuw dat hoge duin te beklimmen. Er
is een pad rechts van het duin dat naar beneden gaat, het dorp in. Dat wist ik
en dat was ik heel zeker van plan te nemen om zo snel mogelijk thuis te zijn.
Maar naarmate ik dichterbij kom, slaat de twijfel toe. En met nog een
honderdtal meters te gaan, weet ik het opnieuw zeker: omhoog en geen gezeur.
Wonderwel neem ik de trap ook nog in looppas, maar eenmaal boven moet ik, of ik
wil of niet, toch wel even op adem komen. De trap naar beneden gebruik ik om
verder te herstellen, want tenslotte moet ik nog een kleine drie kilometer naar
de camping. In een rustig duurloop tempo volbreng ik mijn missie. 'Thuis'
gekomen stel ik voor mezelf vast dat een paar dagen extra rust mij goed heeft
gedaan, tenslotte waren het toch vijftien kilometers.
Meeloper
Geen opmerkingen:
Een reactie posten