'Het
strand is gemaakt om te lopen. Alle andere intenties zijn secundair', volgens
Hans Koelman in zijn prachtig verslag van een nachtelijke loop in de duinen van
Schoorl, 'Het Blauwe Uur'. Vandaag vraag ik het mij af. Het is vroeg in de
morgen. Later in de morgen is het te warm om te gaan lopen. Het strand ligt er
stil en verlaten bij. De zon komt op en er is een lichte bries. Het strand is
smal en alles is scheef. Als mijn ene been langer of het andere been korter zou
zijn dan zou het nog gaan.
Maar dat is niet het enige probleem deze morgen.
Nauwelijks eb en vloed hier in de Middellandse
Zee. 'Onze' stranden kennen tenminste, dankzij hoog en laag water, vrijwel altijd een smalle dan wel brede strook min of meer hard zand waar de woorden van Hans Koeleman geen geweld worden aan gedaan. Maar hier bij Mont Roig is het maar behelpen. Het is nauwelijks te doen om de ene voet voor de andere te zetten. Alleen maar mul zand, waarin je wegzakt tot bijna aan je enkels. Maar een oplossing, een uitweg, is er nog niet. Ik krijg de neiging het lopen voor gezien te houden en de verlokkingen van de azuurblauwe zee niet langer te negeren. Dan, als het strand nog smaller wordt, kan ik ervan af, gelukkig. Ik worstel mij omhoog, maar dat is ook weer wat overdreven. Het is niet zoals op Ameland, Schiermonnikoog of waar dan ook aan de Nederlandse kust, waar je 2 passen voorwaarts denkt te gaan en 1 naar beneden. Met drie passen ben ik 'boven'. Even later loop ik in een niemandsland, in een, in mijn ogen, 'onherbergzame wildernis'. Struiken, af en toe een boom, dan weer onkruid, vooral veel onkruid. Het pad meandert daar door heen, vol kuilen, hier en daar met grote en dan weer kleine stenen, een meter of 3 breed, omhoog en omlaag. Ik moet denken aan het trailrunnen o.l.v. Jan Albert Venema. 'Rustig aan, goed kijken, genieten, het gaat niet om de snelheid, maar om het plezier'. Ik neem mij deze wijze woorden maar al te graag ter harte.
Mont Roig |
Zee. 'Onze' stranden kennen tenminste, dankzij hoog en laag water, vrijwel altijd een smalle dan wel brede strook min of meer hard zand waar de woorden van Hans Koeleman geen geweld worden aan gedaan. Maar hier bij Mont Roig is het maar behelpen. Het is nauwelijks te doen om de ene voet voor de andere te zetten. Alleen maar mul zand, waarin je wegzakt tot bijna aan je enkels. Maar een oplossing, een uitweg, is er nog niet. Ik krijg de neiging het lopen voor gezien te houden en de verlokkingen van de azuurblauwe zee niet langer te negeren. Dan, als het strand nog smaller wordt, kan ik ervan af, gelukkig. Ik worstel mij omhoog, maar dat is ook weer wat overdreven. Het is niet zoals op Ameland, Schiermonnikoog of waar dan ook aan de Nederlandse kust, waar je 2 passen voorwaarts denkt te gaan en 1 naar beneden. Met drie passen ben ik 'boven'. Even later loop ik in een niemandsland, in een, in mijn ogen, 'onherbergzame wildernis'. Struiken, af en toe een boom, dan weer onkruid, vooral veel onkruid. Het pad meandert daar door heen, vol kuilen, hier en daar met grote en dan weer kleine stenen, een meter of 3 breed, omhoog en omlaag. Ik moet denken aan het trailrunnen o.l.v. Jan Albert Venema. 'Rustig aan, goed kijken, genieten, het gaat niet om de snelheid, maar om het plezier'. Ik neem mij deze wijze woorden maar al te graag ter harte.
Cambrils, vissershaven en boulevard |
De
zon kleurt de aarde roodbruin. Het is stil, geen mens te bekennen, geen lawaai
van verkeer, alleen het ruisen van de zee op de achtergrond. Plezier heb ik,
want ik loop! Dan plotseling, schrik ik me de pleuris. Geheel onverwacht, uit
het niets, blaffen honden op nog geen vijf meter bij mij vandaan. Ik liep langs
een omheining, enigszins verscholen tussen struiken lopen honden. Niet zo maar
honden, maar van die beesten die ogenblikkelijk beginnen te 'lachen'. Ik prijs
me gelukkig dat de omheining degelijk van kwaliteit blijkt te zijn, ik lach dan
ook vrolijk terug. Even later als ik van de schrik ben bekomen: knoestige, oude
olijfbomen, prachtige vormen. Ze staan nog in bloei, volgens mij wat laat. Ze
staan er zo maar. Ik vraag me af of ze van iemand zijn, maar ik weet dat ik
daar het antwoord nooit op zal krijgen. Dan brengt het pad mij langs een open
veld, begroeid met een laag gewas. Het ruikt er heerlijk. De geur is niet
direct herkenbaar. Ik stop en buk om te kijken wat daar groeit. Het blijkt munt
te zijn. Het lopen zit vandaag vol verrassingen.
Cambrils, haven |
Een
kilometer verderop 'duik' ik een droge rivierbedding in om er na honderd meter
weer uit te gaan. Niet omdat er nu water is te vinden, maar gewoon omdat het
pad in de rivier ophoudt te bestaan. Ik klim omhoog. Boven gekomen loop ik aan
de rand van de plaats Cambrils. Als van zelf kom ik op de boulevard. Werkelijk
een prachtige boulevard. Inmiddels is de temperatuur opgelopen tot ruim boven
de twintig graden. De zon is meedogenloos. De veelvuldig aanwezige palmen
brengen nauwelijks schaduw. De eerste strandgangers liggen, een enkeling is in
zee te vinden. Honden worden uitgelaten. Het wordt drukker. Steeds meer
wandelaars en strandgangers, terwijl het toch nog aardig vroeg is in de morgen.
Ik vind het genoeg, al die mensen. Ik besluit om terug te gaan. Eenmaal buiten
Cambrils ben ik alleen. Geen mens te bekennen. In een rustig tempo op weg naar
'huis'. Denkend aan Holland zie ik groepen hardlopers op weg naar de Sneeker
(halve) marathon. In gedachten loop ik even een eindje mee: vanaf de start bij
Heerenzijl op weg naar Ter Horne, het fietspad naar Oude Schouw, het stuk langs
het kanaal, de sluis bij ....................... Geen schaduw, een brandende
zon, een strak blauwe hemel, nauwelijks wind. Dat is mijn werkelijkheid.
Meeloper
Geen opmerkingen:
Een reactie posten