Ik loop in .......... Villa Chã (in de buurt van Porto)
Een berichtje via de mail over de komende clinics voor de
Sneeker marathon haalde mij uit mijn vakantie roes. O, ja, behalve met de
caravan op pad van camping naar camping om te ervaren hoe mooi en afwisselend
de kust van Europa feitelijk is, behalve fietsen, behalve dom kijken en wat
beelden vastleggen, wat 'uitheems' eten, behalve het drinken van een goed glas,
is er niet veel nieuws onder de zon. Tja, het weer valt tot nu toe niet mee,
maar dat is geen excuus om niet te gaan hardlopen. Het excuus zit hem vooral in
het voortdurend verplaatsen van A naar B, van B naar C en ga zo maar door.
Maar vandaag hebben we er de brui aan gegeven. We blijven
een paar dagen op deze camping.
Ik heb besloten te gaan lopen. Gister aan het eind van de
dag, na aankomst, even vluchtig de omgeving verkend. Dat ziet er veel belovend
uit. Een prachtig pad, van hout, door de duinen, zowel in noordelijke als in
zuidelijke richting. Een zuurpruim op de camping weet me 's avonds te vertellen
dat het pad is aangelegd met onze belastingcenten (Europees subsidiegeld). Echt
weer zo'n opmerking van een gepensioneerde grijze zeikerd die vergenoegd voor
een dubbeltje op de eerste rang zit en wie het aan niets ontbreekt.
Ik loop in noordelijke richting, de zon schijnt, er is nog
weinig wind, de Atlantische Oceaan laat zich van haar beste kant zien: in de
verte blauw en naarmate dichter bij de kust gaat het blauw over in groen en
daar waar het pas echt ondiep is, vlak bij het strand, het wit van de branding.
Het strand stil en (nog) verlaten, geen mens te bekennen, slechts een enkele
meeuw. Het pad golft met de duinen mee. Ach, duinen, het mag die naam eigenlijk
niet dragen; minder hoog, minder breed, minder begroeid en daar waar ze begroeid
zijn met een vegetatie die volstrekt afwijkt van die bij ons in onze duinen.
strand Vila Chã |
Ik loop in gedachten: 'Over camping gesproken; wat een
aparte subcultuur..........! De gebruikelijke plichtplegingen die bij de
aanmeldingsprocedure horen, zijn nog niet achter de rug of het woord WiFi
valt!!! Een verbinding via internet met de wereld is onontbeerlijk voor de
moderne kampeerder. Het zoveelste contact met de achterban 'thuis', het nieuws
van alle dag, het weer op plaatsen waar je niet bent, zodat je vergenoegd kunt
vertellen aan wie het maar horen wil, dat je de juiste keuze hebt gemaakt om
juist hier, op deze plaats je kampement op te slaan, dat je toch wel even wilt
op zoeken waar je nu feitelijk bent terecht gekomen, je kunt er niet meer
zonder. Vooral op die campings waar je moet betalen voor WiFi op je 'eigen'
plek, maar waar je, gelukkig, bij de receptie zo zonder een cent extra kunt
inloggen, is het een vermakelijk schouwspel. In de morgen, zo rond tien uur, of
aan het eind van de middag, vanaf een uur of vijf, dan is het bingo! Vanuit
elke 'uit'hoek van de camping komen ze te voorschijn: gewichtig lopend met een
hemelse tred, 'getooid' met tablet, Laptop, of ander 'apparaat' waarmee de
verbinding met de buitenwereld kan worden aan gegaan, zijn ze op weg naar het
WiFi-punt. Maar ook overdag, wanneer je echt iets nuttigs kunt doen, wanneer je
de jou onbekende omgeving kunt gaan verkennen met de auto, de fiets of lopend,
wanneer je zou kunnen genieten van zon, zee, strand, van bezienswaardigheden en
museum, kun je ze ook aantreffen. Turend naar het scherm(pje), af en toe al
vingerend toetsen naar, tja naar wat?
Ik moet mijn gedachten even verzetten; ik nader een
restaurantje/strandtent, het pad houdt op te bestaan. Een honderd meter
landinwaarts enkele huizen, wit, rode dakpannen. De huizen zijn alle ommuurd,
luiken voor de ramen. Geen mens te bekennen. Toch zijn alle huizen bewoond, er
staan auto's op de oprit. Honderd meter over een verharde weg en dan kan ik
weer verder over de houten vlonder. Geluidloos gaat het niet. Hier en daar
liggen de planken niet echt goed vast. Het rammelen overstemt een enkele keer
het ruisen van de branding. Ik ben nog steeds geen mens tegen gekomen en ik ben
toch al wel een kilometer of vier op pad. Echt vroeg is het niet, het loopt al
tegen tienen in de morgen. Verwonderlijk is het niet. Geen dorp, slechts hier
een daar een huis landinwaarts op zeker honderd meter. En dan plotseling de
eerste fietser die mij tegemoet komt. Een groet wordt beantwoord. Het wordt
warm, ik krijg het warm, de wind vanuit zee neemt wat in kracht toe. Dat is
aangenaam; het zeewater is nog 'koud' en dus is de zeewind fris. Ik nader een
plaats, een vuurtoren(tje) op een pier. Mijn pad verlaat de duinen en gaat over
in een straat. Gelukkig kan ik een duinovergang nemen om mijn weg te vervolgen
over het strand. Dat valt niet mee. Het is kennelijk nog niet zo lang gelden
hoog water geweest. Ik zak geregeld weg, bijna tot aan mijn enkels. Het wordt
nu pas echt zwaar. Na zo'n vijf honderd meter kan ik gelukkig deze zandbak weer
verlaten. Ik besluit om om te keren en huiswaarts te gaan. De wind schuin
achter die weer wat harder is geworden. De zon nu links van mij die aan kracht
heeft gewonnen. En ik, ik krijg het nu pas echt warm. Het zweet gutst mij van
mijn hoofd, mijn haar wordt nat, over mijn borst lopen regelmatig straaltjes
zweet die eindigen in de band van m'n broek. Mijn shirt wordt zeiknat. De wind
is een steun in de rug, maar verkoeling brengt hij niet.
Als ik 'thuis' kom en bij de ingang van de camping de
receptie passeer, zie ik ze zitten, turend op een scherm. Geen oog voor de
omgeving.
Meeloper
Geen opmerkingen:
Een reactie posten