Texel, zondag 29 september.
De een z'n blessure.............
Twee keer
heb ik geprobeerd een startbewijs te bemachtigen voor de halve marathon op
Texel. Beide keren was een kwartier na opening van de inschrijfmogelijkheid de
limiet (ruim 1600) bereikt en beide keren viste ik achter het net. Even de pest
in, maar het is nog maar februari en die halve marathon is pas eind september.
Het is inmiddels half september. Ene René is geblesseerd. Daar maakt-ie
melding van op Facebook en hij biedt zijn kaart aan. Een telefoontje en de zaak
is beklonken.
.............is de ander z'n halve marathon
Twee
dagen later liggen alle bescheiden in de brievenbus. Ik heb nog bijna 2 weken.
Het maakt me niet uit dat de voorbereiding niet echt is toegesneden op deze
halve marathon. Ik ga er voor!
Het is
zondagmorgen 29 september. We zijn in Den Helder gearriveerd. We parkeren de
auto bij het Marinemuseum. We (P., C. en ik) zijn niet een van de eersten. Het
waait hard en het voelt koud aan. We eten en drinken wat, doden de tijd met een
lichte warming up en maken een praatje met deze en gene, nemen vervolgens een
kledingtas in ontvangst en plakken een genummerde sticker op de kledingtas,
waarna de tas kan worden afgegeven. Om 11.30 uur in gezwinde pas naar de
autokassa's, waar we op vertoon van ons startnummer de controle passeren. We
wachten in een koude en harde wind op de boot.
Aan boord
Mensen
klitten in groepjes samen op het bovendek waar anders de auto's de staan. We
staan dicht opeen. Er wordt hier en daar geprobeerd wat aan een warming up te
doen voor zover de ruimte het toe laat. Muziek schalt door de ruimte en het
geluid overstemt het gepraat. Een ding is zeker, niemand staat stil, velen
praten en frutselen aan kleding, aan de schoenen, kijken om de haverklap op hun
'horloge' en bij de toiletten is het een komen en gaan. Dat het hard waait is
duidelijk te merken. De veerboot schommelt wat. De tijd vliegt voorbij. Voor
dat we het goed en wel in de gaten hebben liggen we afgemeerd.
De
laadklep van de veerboot gaat langzaam maar zeker naar beneden. Een koude,
harde wind blaast de boot in. We huiveren. Je hebt altijd van die hardlopers
die er als een haas van door willen gaan. De klep is nog niet halverwege of zij
proberen om als eersten voet op Texel te zetten. Van mij mag het. Het merendeel
van de ruim 1600 lopers wacht af. De tijdwaarneming start pas als je de
controle passeert, de weg is heel breed en aldus is er ruimte genoeg voor
iedereen. Pas als de scheepstoeter gaat, mogen en kunnen we los.
Op weg
Ik weet
niet of de boot al leeg is en of iedereen al vaste grond onder de voeten heeft.
Ik loop in groot gezelschap de eerste meters op het eiland. Inderdaad ruimte
genoeg. Een stevige wind schuin van voren, maar niet hinderlijk. Dat verbaast
me nauwelijks, want aan weerszijden staan vele toeschouwers die voor de nodige
luwte zorgen. Even verderop bij het verkeerslicht naar links. Aan de voet van
de duinen naar rechts en dan heeft iedereen wel zo ongeveer het eigen ritme te
pakken. Op weg naar Den Hoorn met de duinen aan de ene en het polderlandschap aan de andere
kant. We passeren 'De Petten', een klein en waterrijk natuurgebied, waar vaak
een grote verscheidenheid aan vogels is waar te nemen. Maar niet vandaag. Ik
moet voort, de weg is nog lang. Het gaat voorspoedig op weg naar Den Hoorn,
ondanks de harde wind die we nu tegen hebben.
Het is
gezellig daar in het dorp. Hier en daar wat versiering, veel mensen op de been
en muziek. Ik kijk uit naar Tseard, lid van onze loopgroep. Hij is hier op
Texel met een jeugdorkest uit Friesland ter verhoging van de feestvreugde. Als
ik de bocht om kom, zie ik hem staan. Ik roep hem, maar hij hoort mij niet. Hij
dirigeert en gaat op in zijn muziek.
P. is in
geen velden of wegen meer te zien. De eerste kilometers had ik hem nog wel in
het vizier, maar nu is hij uit gezichtsveld verdwenen. C. loopt achter mij, die
heb ik een paar minuten geleden ingehaald. Ik zie hier en daar nog wel wat
bekende gezichten van andere eerdere loopevenementen. Echt kennen doe ik ze
niet. Ach, het komt toch op jezelf aan.
We zijn
het dorp uit, de zijwind (kracht 6?) is niet hinderlijk. Een lang lint
hardlopers geeft kleur aan de omgeving. Het duinlandschap links en het vlakke
land weer rechts en in de verte het bos. Niet iedereen heeft het even
gemakkelijk. Er vallen gaten in het lange lint.
We gaan
het Rozendijkje op. Geen last, noch profijt van de wind. Het lint is volledig
gebroken. Het zijn nu vooral kleine groepjes lopers. Ook die vallen uit elkaar.
Het is weer ieder voor zich! Ik voel geen pijntjes, maar ik heb moeite met mijn
ademhaling. Twijfel maakt zich van mij meester. Ik heb er al een kilometer of
acht opzitten en nog steeds heb ik niet de beheersing over mijn ademhaling en
ik vraag me af of ik niet te snel ben gestart. Terug schakelen naar een lagere
versnelling is het devies. Dat kost moeite, ik word voortdurend ingehaald. Het
gevolg is dat ik af en toe probeer aan te haken. Maar als ik dan weer de
controle over mijn ademhaling verlies, schakel ik weer terug. En zo gaat het
door tot ik bij het tien kilometer punt kom en een blik werp op de
tijdwaarneming: vijftig minuten en nog wat..... Dat is volstrekt tegen mijn
gewoonte in. Altijd loop ik die eerste tien km een minuut of vijf langzamer om
in het tweede deel wat te kunnen versnellen. Dat is dus de verklaring voor die
onrustige ademhaling. Ik verman mij zelf en neem mij voor het wat kalmer aan te
doen. Dat lukt. In mijn gedachten loop ik al over het strand. Ik ben er zeker
van dat daar de wind ons daar tegen zit en ik ben benieuwd naar de condities
van het strand. Onderwijl geniet ik van het duinlandschap. Het is warm, zo met
de wind in de rug. Ik word niet bij voortduring voorbij gelopen, ik haal ook
geregeld anderen in. Mijn stemming is op dit deel van het traject een stuk
vrolijker geworden. We nemen, met iedereen in een eigen tempo, de duinovergang.
Het mulle zand naar beneden deert ons niet. Maar eenmaal op het strand in
noordelijke richting met een harde wind schuin van voren, is het een zoeken
naar hard zand. Dat is vandaag een smalle strook, waar voortdurend de golven
overheen spoelen. Het is kiezen, lopen op die smalle strook of in overwegend
mul zand. Het is kiezen tussen 'glibberen' in het zand of voor een gerede kans
op natte voeten op de vloedlijn. Ik loop wat van links naar rechts, totdat het
water me over de schoenen spoelt. Even later hoef ik niet meer te kiezen. Ik
moet omhoog. Er wordt al gewandeld. Ik houd nog even vol, maar halverwege geef
ik het op. Ik worstel mij in wandeltempo omhoog en met mij vele anderen. Met
een zucht van verlichting, met zand in de natte schoenen, kom ik boven en zet
de pas er weer in.
Nog zeven kilometer
Het pad
op weg naar de Randweg door de duinen is geplaveid met schelpen. In stilte dank
ik degenen die dit zo keurig hebben plat gewalst. Het biedt alle mogelijkheden om
op adem te komen en te herstellen. En dat is nodig. In de beschutting van het
bos vervolg ik mijn weg. Groepjes toeschouwers klappen en moedigen aan. Het
vijftien kilometer punt. Ik denk aan het laatste traject, wanneer we het bos
verlaten en op het kale stuk op weg naar de finish volop de wind tegen zullen
hebben. Bij de Worsteltent zitten en staan veel toeschouwers met een glas van
het een of ander. Ze brengen alvast een toast uit op het volbrengen van de
laatste kilometers. De wind is nu zeker toegenomen tot een kracht 6, of
verbeeld ik het me? In ieder geval kost het me moeite. Gelukkig ben ik niet de
enige, hier en daar zie ik een enkeling zelfs wandelen. Ik spreek mezelf
voortdurend moed in, ik zoek afleiding door rond te kijken. Maar ik moet bekennen
dat deze middag het landschap mij niet erg kan bekoren. Toch vorder ik gestaag.
Af en toe haal ik een enkeling in, veel vaker word ik ingehaald. Dan steken we
de Pontweg over; het leed is geleden. We lopen in de luwte van de huizen. Ik
weet het tempo nog iets te verhogen, recht de rug en probeer met een glimlach
door de haag aan toeschouwers die aan weerszijden van het parcours ons
aanmoedigen op weg te gaan naar de finish. Een gevoel van tevredenheid maakt
zich van mij meester als ik de tijdwaarneming ontwaar; 1.55 en nog wat. En dat
is ongetwijfeld ook nog de brutotijd.
Sport verbroedert
Er is
geen sport die zo verbroedert als de (recreatieve) hardloopsport. Je kent
elkaar niet. Je hebt met elkaar maar een doel: de eindstreep halen. Natuurlijk
wil je graag als een van de eersten over de finish. Je weet dat dat voor jou
niet is weggelegd en met jou nog zo'n kleine 1600 hardlopers. Je wenst elkaar
veel succes en plezier voor de start, ook al ken je hem of haar niet. Je voelt
mee met diegenen die om wat voor reden dan ook onderweg moeten wandelen. In het
voorbij gaan geef je een bemoedigend klapje op de schouder van een
onfortuinlijke collega. Je geeft ruimte aan hen die jou willen passeren op een
smal stuk van het parcours. Publiek moedigt aan ongeacht ras, geaardheid,
snelheid, geloof, man of vrouw, groot of klein, jong of oud, het maakt niet
uit. Iedereen is gelijk. Bij de finish word je door de speaker als een held
binnen geloodst. Na afloop wissel je met onbekenden je ervaringen uit,
informeert naar gelopen tijden en je spreekt je bewondering uit over zijn of
haar prestatie. Noem mij een andere sport waar het zo toe gaat. Ik zou het niet
weten.
Het was
een prachtige dag, goed georganiseerd, gezellige, vrolijke, goedgemutste
mensen. Veel vrijwilligers die je vriendelijk te woord staan. Zij hebben het
mogelijk gemaakt dat wij hier kunnen lopen. Prachtig weer, een aangename
temperatuur, een afwisselend en schitterend parcours. P. is ruim voor mij
binnen, C. is achter mij gefinisht, maar ook binnen de twee uur. We nemen
dankbaar onze medaille, maar vooral het mooie shirt in ontvangst, drinken wat
en gaan op weg naar huis.
Meeloper
Wat een juweeltje van een beleving, respect!
BeantwoordenVerwijderen