Over zeemijlen, schipbreukelingen, een vuurtoren, averij,
hardlopen en ander ongemak
Hardlopen, 10 zeemijlen, oftewel 18,52 kilometer te gaan.
Het kan allemaal op Vlieland. De maritieme associatie zit in een golvend
duinlandschap, in het rak van ongemak, in een 'knobbelig' strand en het
Vuurboetsduin.
kapitein Willem de Vlamingh van Oost Vlieland(foto D.Marinus) |
'Kapitein' Jan Kooistra heet z'n gasten (hardlopers) met
luide stem en brede armgebaren hartelijk welkom. Er heerst bedrijvigheid op het
festival terrein waar de start en later de finish van de Vuurtorenloop zal
plaats vinden. Muziek schalt over de feestelijk aangeklede omgeving. De deelnemers
gaan de loods om zich aan te monsteren. De sfeer is ontspannen. Er is nog tijd
om zich in alle rust voor te bereiden. Bekenden zoeken elkaar op, wisselen
ervaringen en gegevens uit. Vrienden, familie en belangstellenden maken zich op
om iedereen een goede reis en behouden vaart te wensen.
In het startvak is het net of iedereen iedereen kent.
Sport, hardlopen zeker, verbroedert.
duinovergang met schitterend uitzicht als beloning |
We zijn op weg, het gaat nog niet erg snel. Aanvankelijk is
de ruimte beperkt. Een paar honderd hardlopers die zo snel als de benen het
kunnen dragen naar het einde verlangen, zitten elkaar wat in het vaarwater.
Maar tot een aanvaring komt het niet. Iedereen houdt rekening met elkaar. Het
is en blijft een wonderlijk fenomeen zo'n hardloopevenement. Je leeft er lang
naar toe, je bereidt je terdege voor en als het startsein is gevallen wil je zo
snel als maar mogelijk naar het einde.
Na een goede zeemijl gaans is er ruimte genoeg. Wie denkt
dat-ie in rustig vaarwater is aangekomen, heeft het faliekant mis. De
duinovergang omhoog is nog probleemloos te bedwingen, omlaag kost wat meer
moeite. Zand op het beton, oppassen! Na het beton nog een paar meter naar
beneden in een zandbak. Op het strand is ook al geen harde ondergrond te
vinden. De associatie met een knobbelig zeetje ligt voor de hand. Ik zwalk van
links naar rechts op zoek naar wat vastigheid onder de voeten en ik ben niet de
enige. Tergend langzaam vorder ik richting het einde van dit 'rak van ongemak'.
Met een gevoel van opluchting, met zware benen nader ik de duinovergang om dan
welgemoed aan de klim omhoog te beginnen. Dat valt niet mee. Twee passen omhoog
en een naar beneden. Het schiet niet op. Ik passeer een paar schipbreukelingen
die op handen en voeten omhoog kruipen in de hoop het vege lijf te redden. Ik
laat ze aan hun lot over, ik heb genoeg aan mezelf. Eenmaal boven via een smal
paadje door de duinen naar de jachthaven.
Op de route langs de jachthaven, vervolgens over het dijkje
langs het Wad en met de wind in de rug, krijg je alle gelegenheid tot herstel
en langzaam maar zeker ziet de wereld er weer wat vrolijker uit. De verschillen
in tempo zijn groot. Het veld lopers ligt volledig uit elkaar. Ik loop hier
niet voor het eerst en weet dus wat me te wachten staat. Ik neem dan ook alle
tijd om me mentaal voor te bereiden op het volgende 'rak van ongemak'; de klim
het Vuurboetsduin op. Af en toe werp ik een blik naar rechts omhoog naar de
vuurtoren. Het is een baken waar we niet om heen kunnen. Er is geen ontkomen
aan. Voordat ik de dijk verlaat neem ik dankbaar een bekertje water in
ontvangst, een paar slokken en dan naar rechts om nog geen honderd meter verder
met een scherpe bocht naar links de volgende beproeving te lijf te gaan. Het
gaat goed, het valt mee denk ik bij mezelf. Ik kijk omhoog. Een meter of
twintig hoger worstelt een man in het blauw. Iets hoger nog een paar collega's,
zij wandelen, hebben de pijp aan Maarten gegeven. Ik probeer de afstand tot de
man in het blauw te overbruggen. Het lijkt te lukken, maar ik moet mijn poging
staken. Ik krijg het zwaar. Boven gekomen werp ik nog een blik op het Wad. Deze
keer kan het mij nauwelijks bekoren, ik heb genoeg
"ik heb genoeg aan mijzelf" |
aan mijzelf. Naar beneden.
De man in het blauw loopt op mij uit. Het laat mij onverschillig. Rustig aan,
niet vallen. Goed kijken waar je je voeten neer zet. Snel herstel. Bijna
beneden gekomen een scherpe bocht naar rechts: vals plat. Het gaat wonderwel,
geen vermoeidheid meer. Dat geldt blijkbaar niet voor 'de blauwe man'. Ik nader
hem voetje voor voetje. Als ik hem op een enkele meter genaderd ben, nodigt hij
me uit om naast hem te komen lopen. Ik voeg de daad bij het woord. Aanvankelijk
zwijgzaam lopen we naast elkaar voort. Plotseling uit het niets hoor ik hem
zeggen "Jouk". Even later dringt het tot me door dat dat
waarschijnlijk zijn naam zal zijn. "Meeloper", is mijn antwoord,
waarop hij honderd meter verder "Enkhuizen" eruit perst.
"Sneek" kaats ik terug. Als hij na een bocht naar rechts en even
later na een naar links het getal "54" tussen ons in gooit, roep ik
"70", waarop onmiddellijk en spontaan hardop een vloek uit zijn mond
ontsnapt. We vervolgen dan een poosje zwijgzaam naast elkaar en ieder in eigen
gedachten verzonken ons pad. Ons gesprek nam daarna een andere wending totdat
de man met de hamer hem trof en mij nog even spaarde. Zo kon ik me concentreren
op een paar collega's een eind verderop. Het loopt gesmeerd. Ik kijk wat om mij
heen: de brem bloeit, het groen van de wilgen struikjes in de berm is nog pril,
maar steekt af bij het overwegend groengrijs van de duindoorn. Bij camping De
Lange Paal haal ik een enkele lotgenoot in. Een paar wandelaars komen mij
tegemoet en groeten terug. Vrolijkheid is troef. Hardlopen is toch leuk. Even
later op de Postweg denk ik daar wat genuanceerder over. Wind tegen. Ver weg de
jachthaven. Komt ogenschijnlijk niet dichterbij, maar ik moet daar gelukkig ook
niet zijn. Ik loop moederziel alleen, een honderd meter voor mij uit de eerste
collega's. De wind is hinderlijk aanwezig. Ik worstel, een gevoel van onbehagen
bekruipt mij. De man met de hamer doet zijn werk. Was hardlopen daar straks nog
leuk, nu is het a hell of a job. Ik moet voort, een andere oplossing is er
niet. Alhoewel ....... een fietser komt mij achterop. Wat zou ik nu graag op
die fiets willen zitten!
De tweede klim het Vuurboetsduin op hangt als een zwaard
van Damocles boven het parcours. Ook dat nog. Maar als de wanhoop nabij is, is
de redding nabij. Een paar honderd meter schat ik in en dan omhoog. Vraag me
niet hoe het kan, maar plotseling hervind ik mijn ritme. Ik voel geen
vermoeidheid meer, de pijntjes zijn verdwenen. Welgemoed vervolg ik mijn
missie. Linksaf en omhoog, geen gezeur. Het valt mee. Althans, die eerste
tientallen meters. Daarna niet meer. Het is nog een heel eind. Wat doe ik hier?
Bovenbenen doen pijn, maar er zit nog rek in de kuiten. Stapje terug. Dat gaat
beter. Pijn verdwijnt. Ik worstel en kom boven. Een zucht van verlichting. Een
enkele toeschouwer. Naar beneden, voorzichtig, bang te vallen. Ik word
ingehaald. Dat is niet de bedoeling, maar het gebeurt. Ik krijg de pest in,
maar dat helpt niet. Uiteindelijk weer op zeeniveau. Nog even dat klimmetje aan
het begin van de Badweg en dan op weg naar de finish. Het geluid van de
speaker, gedragen door de wind, dringt tot mij door. Dat zou de burger toch
moed moeten geven, maar dat geldt niet voor iedereen. In het zicht van de haven
wordt er door een enkeling schipbreuk geleden. Wandelend vervolgen zij hun weg.
Ik kan nog lopen, recht de rug, tover een glimlach op mijn gezicht, kijk
opgewekt om mij heen en hoop dat niemand merkt dat het mij vandaag moeite heeft
gekost.
Meeloper
Geen opmerkingen:
Een reactie posten