Trainen

Loopgroep Sneek traint op de dinsdagavond 19:30-20:45, donderdagochtend 09:00-10:15, donderdagavond 19:30-20:45, zaterdagochtend 09:30-10:45, locatie Zeilsoos-Sneeker Jachthaven. Zondagochtend, clinictrainingen.

Loopgroep IJlst traint op de woensdagavond 19:30-20:45, locatie Sporthal Utherne.

Proeftraining of informatie: rnwths@gmail.com

maandag 21 mei 2012

OVER STATEN, EEN ZANDRUG, LOPEN EN EEN SAGE

Staten en Skewiel                                                                                                                    Van de vijf Staten die ooit in en rond Oentsjerk hebben gestaan zijn er slechts een tweetal bewaard (Stania en Unia State) gebleven. Daarvan is de Stania State wel de bekendste. De overige drie (Heemstra State, Andinga Huis en Eijsinga State) leven nog voort in straatnamen, enz. Daarmee is de Skewiel Statenloop voor een deel verklaard. Maar wat is nou Skewiel? Het kostte moeite dat te weten te komen. Gelukkig, eindelijk wist iemand mij te vertellen dat het een (oud) Fries woord is dat helpen betekent. Later werd dat nog aangevuld met “helpen oplossingen zoeken voor medische problemen/ongemakken”.

Trynwâlden                                                                                                                       Oentsjerk is een van de dorpen gelegen op/in De Trynwâlden, een zandrug ten noordoosten van Leeuwarden. De Trynwâlden staat garant voor een prachtige omgeving, met veel bebossing, mooie bomenrijke lanen en aangelegde parken. Dus een schitterende omgeving voor een mooi (hard)loop parcours.
Sage                                                                                                                              Trynwâlden is afgeleid van Tryntsje wâlden, naar Tryntsje (Catharina), een rijke vrouw, die zeven boerderijen en zeven zonen zou hebben gehad. Elk van die zonen zou na haar dood een van de boerderijen hebben geërfd en op deze locatie een dorp hebben gesticht. Zo zou de oudste, genaamd Alde, Aldtsjerk hebben gesticht. Haar andere zonen –Oene, Reade, Wynse, Gyke, Rypke en Tyte – zouden Oentjserk, Readtsjerk, Wyns, Gytsjerk, Ryptsjerk en Tytsjerk hebben gesticht, althans volgens een sage (Bron: Wikipedia, de vrije encyclopedie).
Sage, Tryntsje en haar zeven zonen
Twijfel                                                                                                                                           Op weg naar Oentsjerk was ik benieuwd wat ik van dit alles zou terug vinden tijdens het lopen. Ik twijfelde over of 16,6 of 21 km. Zelfs op het moment dat ik de pen in de hand had om mij in te schrijven wist ik nog steeds niet wat ik zou gaan doen. Ik keek even met een schuin oog naar de ingevulde formulieren van mijn buren en zag dat 21 km omcirkeld was. Ik schatte beiden op waarde in en dacht bij mij zelf: “als zij een halve marathon kunnen lopen, dan kan ik dat ook”. En aldus geschiedde.

Lopen                                                                                                                                            De start is, zoals altijd, een wat zoeken naar een plekje; getrappel van een paar “zenuwenlijders”, wat nerveus gelach, een laatste raadgeving die niemand zal opvolgen en tenslotte het sein. Daarna zet de meute zich in beweging. Het weer werkt mee, een graad of 15, het is bewolkt en niet te veel wind. Maar na zo’n 500 meter had ik al spijt van mijn keuze voor de 21 km. Dit wordt “a hell of a job”. De benen krijg ik maar moeizaam rond. Ik pijnig me suf waar het aan kan liggen. Het ging de laatste tijd juist zo goed. Te veel, te weinig getraind? Nog 20 km, waar ben ik aan begonnen. Ik vind een groepje waar ik me bij kan aansluiten. Gezapig “strompelen” we naast en achter elkaar voort. Af en toe waag ik een blik op zij, maar ook daar put ik geen moed uit. Zij keuvelen over van alles en nog wat. Ik kijk maar niet op mijn “horloge”, want ik wil niet weten hoeveel minuten ik over een kilometer dreig te gaan doen. Ik schat een trage, tot zeer trage duurloop. Is lopen wel leuk? Ik betwijfel het. Terug keren vind ik geen optie. Hopelijk kan ik de afstand inkorten. Ik hijg als een molenpaard en ben niet vooruit te branden. Waarom ik, waarom vandaag, waarom nu? Ik pieker me suf, maar blijf het antwoord schuldig. Gelukkig zijn er geen meelopers uit mijn eigen loopgroep. Want dan zou mij na afloop alleen maar een z.g. medelijden ten deel vallen. En als ik ergens niet op zit te wachten is spot en leedvermaak van mijn “vrienden” uit Sneek over mijn ellende. Sterk zijn ze in het mee leven, in jouw wel en vooral in ’t wee. Ze weten je te vinden hoor als je een off-day hebt. Ach, wat maakt het uit, tenslotte weet ik maar al te goed hoe het werkt, want ook ik kan me niet altijd stil houden. Ik ga me concentreren op de omgeving. Dat helpt. Mijn chagrijnigheid verdwijnt langzaam maar zeker. Ik zie vrolijke gezichten om mij heen, ik hoor hier en daar wat aanmoedigingen van toeschouwers. De zon komt te voorschijn, zij het wat aarzelend en de temperatuur loopt op. Ik vergeet mijn eigen sores. En bij het 5 kilometer punt voel ik me een stuk beter; ik neem een slok water en probeer mijn tempo wat op te voeren. Het lukt!! Ik laat de “keuvelaars” maar aanmodderen, ik ga er van door. Af en toe haal ik iemand in. Ik moet erkennen: “dat geeft een kick”, en dat heb ik nodig vandaag. Een paar kilometer verderop ben ik alles weer vergeten als ik aansluiting heb gevonden bij een tweetal collegae; het loopt weer, het normale ritme is weer terug. Wat ziet de wereld er dan toch prachtig uit en wat is lopen leuk! Vrolijk fluitend vervolg

ik mijn weg. Het coulisselandschap bekoort, overzichtelijke weilandjes omgeven door boom- en struikwallen, bieden prachtige beelden. Paarden, koeien, schapen grazen zonder op of om te kijken. Boerderijen die verspreid door het landschap ogenschijnlijk willekeurig ergens zijn neer gezet. Bosjes ontnemen hier en daar het ver gezicht. Wij lopers denderen voort. Rode, bezwete koppen. De meesten hebben nauwelijks oog voor de omgeving. Aanvankelijk in noordelijk richting en als we afbuigen naar het oosten dan zie ik aan mijn linkerhand het landschap langzaam overgaan naar de weilanden, naar de eindeloze vergezichten, kenmerkend voor het noorden van Friesland, terwijl aan de andere kant het beschutte karakteristieke landschap van de zandgronden zich nog handhaaft. Later, een aantal kilometers verder, loop ik gans alleen. En dat zal zo blijven tot de finish. Natuurlijk is er wind op deze vlakte en ik heb hem ook nog tegen. Ik heb het zwaar en ik probeer de saaiheid te verdrijven door te genieten van het geel van de boterbloemen, van het wit van het fluitenkruid, van een enkele haas die ik in het hoge gras opmerk. Ik moet me geweld aan doen om niet telkens op mijn calculator te kijken; ik besef wel dat ik heel wat kilometers moet afleggen. Ik nader Feanwâlden, eenmaal in het dorp buig ik direct weer af naar het westen. Het parcours voert mij door de weilanden; het fietspad waarop ik loop is aan beide zijden omgeven door de witte bloemenschermen van het fluitenkruid. Dat is geweldig mooi. Als ik een keer op mijn horloge kijk, zie ik dat nog een kleine negen kilometer voor de kiezen heb. Eenzaam, maar niet echt alleen, loop ik voort. Wat bezielt een mens om zich met dit mooie weer zo af te peigeren? Even later loop ik weer tussen de prachtige boomwallen en ruik ik de meidoorn. Dan ziet het loopleven er weer een stuk beter uit. De laatste 3 kilometer breken aan. Het gaat niet erg soepel meer. Het deert me niet, want de finish is binnen handbereik. Ik hoor al flarden van spreekstalmeester Jan Kooistra die de lopers de laatste tientallen meters met zijn welluidend stemgeluid over de finish lokt.

Als ik tenslotte de balans opmaak en mijn eigen geklokte tijd “oproep”, dan ben ik niet ontevreden: 1.54. 48. Ik kijk terug op een prachtige loop in een heel mooie omgeving.
Meeloper.


Meeloper

Geen opmerkingen:

Een reactie posten