..........Saint Jean-de-Luz en ............
Het lopen is er weer bij gebleven. Als we om een uur of
drie, vier op een camping aan komen en de volgende morgen om een uur of negen
vertrekken, blijft er weinig tijd over voor het lopen. Een boek lezen, de inwendige
mens verzorgen, sociaal gedrag vertonen, het kost allemaal zeeën van tijd.
St.Jean-de-Luz, de omgeving nodigt uit voor een verblijf
van een paar dagen. Nu geen smoes meer om niet te gaan lopen. Of toch.......?
De aankomst is veelbelovend. De zon schijnt, de temperatuur nodigt uit tot
buiten zitten. De camping ligt op nog geen vijftig meter van zee. De kust is
rotsachtig, met hier en daar een klein stukje strand. Nergens is het vlak. Het
fiets- en wandelpad loopt langs de kust en kent, zowel de ene als de andere
kant op, hoge bergen en diepe dalen. Ik bereid me voor onder het genot van een
goed glas op de dag van morgen.
 |
Saint de Luz |
Het regent 's nachts en het waait, ik word er wakker van.
's Morgens regent en waait het nog, ik heb een alibi. In de loop van de dag
klaart het weer op en de verwachting is dat het morgen een mooie dag zal
worden. Dus ........... Ik deel al vast mee dat ik morgen zal gaan lopen met de
bedoeling dat mijn 'omgeving' mij zal herinneren aan mijn voornemen.
Daar hoef ik ook geen enkele illusie over te hebben. Als ik
mij in alle vroegte na een verkwikkende douche mijn kleding bij elkaar pak voor
een gewone dag, word ik er aan herinnerd dat ik toch zou lopen? Ik rek het
ontbijt door een extra stuk stok brood en nog een kop thee. Als ik wil helpen
afwassen ...... 'ga nou maar!' Zonder gezichtsverlies is er geen ontkomen meer
aan. Ik ga......
 |
Camping aan zee |
Ik wandel een klein stukje over de camping. Veel leven is
er nog niet. Het is niet koud, de zon schijnt en het waait niet hard. Joggend
verlaat ik de camping. Rechtsaf, vals plat. Helaas voor even. Dan steil, maar
dan ook echt steil om hoog. Binnen de kortste keren heb ik mijn maximale
hartslag bereikt. De benen dreigen vol te lopen. Ik werp een blik naar links.
De Golf van Biskaje ligt er prachtig bij. Bijna boven buigt mijn pad ietwat
naar rechts. Het mooie uitzicht wordt mij ontnomen door een huis, bomen,
struiken en een nog hogere rotspartij. Dan kan ik op adem komen, het is wat
minder steil. Ik loop over een smal asfalt weggetje. Nauwelijks honderd meter
verder zie ik een pad links van de weg. Zal ik wel, zal ik niet..... Ik ga.
Omhoog en steil, het is oppassen geblazen. Het is smal en uitgesleten door
regenwater, veel losse stenen, kuilen en gaten. Struik begroeiing links en
rechts. Ik stijg snel, dat zegt iets over de helling, laat dat duidelijk zijn
en niets over mijn snelheid. Het pad naar de Vuurtoren op Vlieland is er
kinderspel bij! 'Boven' heb ik heel even het zicht op de Oceaan. Het is jammer
dat de struiken die dicht opeen groeien elk verder uitzicht belemmeren. Ben je
met veel gehijg, gesteun en gekreun boven aangekomen en heb je de hoop dat je
heel even een vlak stukje treft om op adem te komen, dan moet ik je
teleurstellen. Je mag/moet weer om laag en even later weer omhoog. Dit ritme van
hoog naar laag, en weer omhoog herhaalt zich vele, vele malen. Een enkele keer,
vaker dan mij lief is, hebben de architecten van dit pad, een trap laten
uithakken in de rotsachtige bodem om de hellingshoek wat te verbloemen. Ik tel
de treden; de meeste hebben er twintig of meer. In het begin neem ik ze
lachend, maar bij de zoveelste vergaat het lachen mij. Het kost moeite en dat
is een eufemisme voor pijn lijden. Het is en blijft vrije wil. Niet klagen,
maar dragen. Dat wordt me vaak aan m'n verstand gepeuterd als ik 'thuis'
hijgend, bezweet en niet in staat tot wat dan ook neerzijg op stoel of bank.
Ondanks dat het zwaar is, dat het pijn doet, dat als-een-berg-er-tegen-op-zien,
geeft het veel voldoening. Zo zwoeg ik meter na meter voort. Ik geniet van het onverwachte.
Ik loop omhoog, de blik op het pad gericht om niet te vallen, een enkel te
verzwikken of erger nog. boven gekomen af en toe een prachtig uitzicht op de
Oceaan. Naar beneden, de blik strak op het paadje, de rem erop, want anders kom
je zonder moeite, maar met blauwe plekken,
 |
Kinderspel |
schrammen vallend ergens tot
stilstand. Ik voel de benen steeds heftiger, het zweet gutst, de ademhaling kan
niet sneller. Dan, tot mijn opluchting overzie ik een groot deel van de nog af
te leggen route. Ver beneden mij een baai met een klein strandje, een klein
bootje op de kop, golven slaan kapot op de rotsen die de baai omzomen. Ik
besluit dat daar mijn keerpunt ligt. Opgewekt 'stort' ik mij naar beneden.
Eenmaal beneden kom ik even op adem, ploeter wat in het zand rond en draai me
om. De schrik slaat me om het hart als ik me realiseer dat ik daar weer omhoog
moet. Maar er is geen alternatief. Een diepe zucht en gaan.
Ik zal niet beweren dat de terugweg een en al ellende was,
nee zeker niet. Het was ook geen makkie. Ik heb niet hoeven wandelen, ik heb
niet stil gestaan om op adem te komen, ik heb niet gedacht was het maar
voorbij. Eenmaal aan de 'finish' ben ik niet bij de pakken neer gaan zitten, ik
kwam zelfs vrij snel weer op adem en ook nog zonder infuus. Al met al toch maar
mooi weer een negental kilometers in de benen, zonder nadelige gevolgen!
We houden het gezien in St. Jean-de-Luz. Bilbao staat nog
op het programma. We vertrekken met prachtig weer, het is warm, drukkend warm
zelfs als we om een uur of negen vertrekken. Eerst op zoek naar de snelweg om
Frankrijk uit te komen. We kronkelen door nauwe straatjes met links en rechts
auto's geparkeerd. Het asfalt is hier en daar niet meer aanwezig en de
boomwortels hebben hun werk gedaan. Overal hobbels, bobbels en kuilen. Maar
eenmaal op de Peage, de snelweg, naar Bilbao, is het leed snel geleden. Het
weer betrekt, de temperatuur daalt naar een bedenkelijk niveau. De route biedt
prachtige vergezichten over de Golf van Biskaje. Was het toen we vertrokken nog
vrijwel windstil, een uurtje later is daar geen sprake meer van. Windkracht 5
tot 6 schat ik in aan het gedrag van de caravan te merken. Het is niet erg druk
onderweg en met een gemiddelde van een kilometer of 70 bereiken we zonder
problemen een plaatsje even voorbij Bilbao. Om bij de camping te komen draaien
we van de weg af. Even later een scherpe bocht naar rechts en dan een zeer
steil weggetje, waarbij ik vol in de remmen en met ingehouden adem besef dat er
geen weg meer terug is. Zonder kleerscheuren komen we heelhuids beneden. De
ontvangst op de camping is aller vriendelijkst. De ligging van de camping
t.o.v. Bilbao, de stad die we willen bezoeken vanwege het Guggenheim museum,
werd ons aangeraden: een prima busverbinding brengt je in een half uur op de
plaats waar we moeten zijn.
Het weer verandert snel die middag. Het waait steeds harder
en het begint uiteindelijk te regenen. De temperatuur bereikt de 14 graden
niet,.
 |
Guggenheim in Bilbao |
De volgende morgen regent het nog steeds. In feite een
ideale dag om een museum te bezoeken.
De busreis verloopt op zich spoedig. Maar voor we in de bus
plaats kunnen nemen duurt het langer dan via de dienstregeling werd
aangekondigd. 'Slechts' drie kwartier later dan 'beloofd' konden we instappen.
Onder het motto: een kniesoor die daar moeilijk over gaat doen is het gemak van
laat-je-rijden niet waard. Eenmaal in de stad Bilbao nemen we de tram,
althans.....
We moeten wel een ticket uit een automaat halen. We staan
te kijken, we lezen het in het Spaans en in het Baskisch, we snappen het niet
helemaal, maar misschien ook wel helemaal niet. Een hulpvaardige Spanjaard
biedt ons zijn diensten aan. Hij spreekt geen Engels, noch Frans, noch Duits en
wij geen Spaans. We geven ons over. Het is hem duidelijk te maken dat we met de
tram willen naar het Guggenheim. Helaas lukt het de goede man niet na eindeloos
gehannes, met de automaat, ons aan een ticket te helpen. De tram stopt, hij
'duwt' ons de tram in en gebaart dat hij
het met de bestuurder wel zal regelen. Hij regelt het zo dat we gratis
onze reis kunnen voortzetten. Wanneer hij even later uitstapt bedanken wij hem
in alle toonaarden tot vermaak van alle andere passagiers. Wij reizen illegaal
verder tot we bij de halte Guggenheim zijn. Daar vallen we van de ene verbazing
in de andere, de schoonheid, de vormgeving, het gebruik van de materialen doen
ons versteld doen staan. We zijn diep onder de indruk en wij heus niet alleen.
Ook binnen staan we vol bewondering te kijken naar de constructie van het
gebouw, ook daar zijn we verbaasd over de vormgeving van de ruimtes. Niets
detoneert. De tentoonstelling zelf, van de moderne kunst, kost ons moeite. We
doen ons best, maar komen tot de conclusie dat we niets in huis, in de tuin of
waar dan ook zouden willen hebben, als we dat ooit zouden kunnen betalen. Wel worden
verrast door vorm en kleur, maar we kunnen krijgen er geen grip op grijpen. Ik
krijg de indruk dat we niet de enigen zijn, maar er zijn ook veel bezoekers die
van goedkeurende kennersblikken blijk geven.
We aanvaarden de terugreis. De tram betalen we zonder
problemen en zonder hulp, de bus laat niet op zich wachten en eenmaal op de
camping hebben we het er nog eens over onder het genot van een goed glas.
Wordt vervolgd