Trainen

Loopgroep Sneek traint op de dinsdagavond 19:30-20:45, donderdagochtend 09:00-10:15, donderdagavond 19:30-20:45, zaterdagochtend 09:30-10:45, locatie Zeilsoos-Sneeker Jachthaven. Zondagochtend, clinictrainingen.

Loopgroep IJlst traint op de woensdagavond 19:30-20:45, locatie Sporthal Utherne.

Proeftraining of informatie: rnwths@gmail.com

maandag 19 december 2011

ADVENTURERUN 2011

Adventure Run 2011

Het parcours

Een veerboot vol lopers; een opgewonden sfeer, rumoer, gekakel. Je zal er maar als niet loper tussen zitten. De gesprekken gaan over prestaties, over trainingen, blessures, over de juiste kleding en over wat deze dag ons zal brengen.  Ik luister met een half oor, terwijl er boven het Wad een inktzwarte lucht hangt. In gedachten laat ik het parcours voor de zoveelste keer in mij omgaan. De start, het bos en de duinen met de steile klimmetjes en de scherpe bochten, het kale stuk naar het strand, de strandopgang en dan stokt het. Het strand....het boezemt ontzag in. Hard of zacht, wind tegen of mee, hoog of laag water, het maakt een enorm verschil. Wat geen verschil maakt, is de afstand; ruim 5 kilometer op dat vermaledijde strand! Het is en blijft een zware opgave. Dan verlaat ik het strand, weer duinen, langs de camping en dan de polder en de waddendijk op weg naar Buren. Geen beschutting. En dan nog van Buren naar Nes. Een warm onthaal, dat staat als een paal boven water, want dat hebben ze beloofd in de laatste Nieuwsbrief.

De veerboot meert af; ongeduldig getrappel. De zon laat zich inmiddels af en toe even zien. Dat stemt tot optimisme. De wind waait vanuit het westen en is matig tot krachtig. In “colonne” wandelen we naar de sporthal.

Meten is weten

Ik sta aan de start, dicht opeen gepakt. Het is fris, waterig koud, af en toe wat zon. Niemand staat stil. Er worden nog wat raadgevingen links en rechts rondgestrooid. De speaker vertelt ons dat we over 5 minuten vertrekken. Van mij mag het, ik ben er klaar voor. En dan die knal. Niemand om mij heen zegt nog een woord. Langzaam schuifelen we wat naar voren. Steeds wat sneller. Ik passeer de tijdmeting en druk op een knop van mijn “horloge”, want zonder dat kun je niet hardlopen. Garmin, Nike, Polar of welk merk dan ook. Vrijwel iedereen bezit zo’n calculator. Lopen maar, dat zou je haast vergeten. Veel publiek. Aanmoedigingen. Lopen! Naast mij wordt verteld dat we 12 kilometer in het uur halen en dat het volgens planning is. Waaruit ik de conclusie trek dat mijn buurman op zijn “horloge” heeft gekeken. Het is een bevestiging van wat ik al vast stelde: “zonder zo’n ding kun je niet hardlopen”. Toch heeft het ook nut “zo’n ding”. Ik weet dat ik dit tempo, van 12 km, niet vast kan houden. Ik neem mijn buren goed in mij op. Zwart shirt, lange mouwen, een lange broek en Nike schoenen in zwart en rood. Die ander in een rood shirt, lange mouwen, een haarband in lichtgevend geel/groen en schoenen die ik niet thuis kan brengen. Beiden bril dragend. Ik kom ze vast wel weer tegen. We zijn pas aan het begin stel ik met genoegen vast. Dat ik dat tempo niet kan volgen, blijkt al bij de volgende bocht. Langzaam maar zeker lopen ze, naast elkaar, voor mij uit en verder weg. Ik loop 5 minuten en 20 seconden over een km; dat is 11 km en nog wat per uur. We verlaten het dorp en duiken het bos in. Het is goed uitkijken, modder, korte en steile klimmetjes, een bochtig parcours en een gretige horde lopers. Er liggen takken en er zijn verraderlijke stronken en kuilen die onder een bladerdek schuil gaan. Iedereen probeert zijn ritme te vinden. Als we het bos verlaten op weg naar het strand word ik ingehaald. “Hé meeloper, jij ook hier?” Ik antwoord kort en zakelijk dat het klopt. “Of ik lekker loop”, vraagt-ie. Ik bevestig dat. Ook als ik slecht zou lopen had ik dat gezegd. Je moet nooit het achterste van je tong laten zien. Eerst de finish en dan je eindtijd in je opnemen en daarna vergenoegd meedelen dat je een p.r. gelopen hebt. Of ......met een zuur gezicht vertellen dat het een zware tocht was. Dat is dan een eufemisme voor een teleurstellende tijd. Maar zover is het nog lang niet. “Succes”, roep ik hem nog na, want ook hij loopt mij met gemak voorbij. Je moet wel een incasseringsvermogen hebben als hardloper! Ik weet dan nog niet dat hij een geweldige inzinking zal krijgen.

Onderweg

Ik haal links en rechts wat lopers in. Dat stelt me gerust. Ik zal niet als laatste binnen komen. Bij de strandovergang heb ik mijn ritme te pakken. Mijn tempo is iets omhoog gegaan. Op het strand is het ieder voor zich. Overleven is het motto. Af en toe een blik naar links naar zee. Dan weer strak naar beneden kijkend naar het ietwat natte zand. Het is een heel eind. Ik zie voor mij een lang gekleurd lint lopers. Zo ver ik kan kijken zie ik niemand rechtsaf slaan naar een duinovergang, naar de verlossing. Het is zwaar. Ik besluit aan te haken bij een groepje van vier. Misschien brengt dat verlichting. We zwoegen voort. Gelukkig hebben we de wind in de rug. Dat maakt het dragelijk. Ik slaak een zucht van verlichting als we eindelijk omhoog gaan het duin op. De klim naar boven is voor velen een beproeving. Onze groep valt uiteen. Eenmaal boven kan het herstel beginnen. Maar dat duurt nog even. We slaan rechtsaf. Wind tegen en weer een hellend vlak. Maar eenmaal boven hervind ik mezelf snel. Het tempo zit er weer goed in. Ik nader het 10 km punt. Mijn tijd valt niet tegen. Ik denk dat het zwaarste deel van “de rit” erop zit. We buigen af in zuidelijke richting.  De wind schuin achter. Tot mijn verrassing ontwaar ik “een vriend”. Ik kan een gevoel van lichte triomf nauwelijks onderdrukken. Als ik even later naast hem loop en hem in het gezicht kijk, zie ik dat hij het zwaar heeft, heel zwaar. Hevig hijgend, een verwilderde blik en een moeizaam gestamp. Dan laat ik hem aan zijn lot over. Zijn euforisch “hé, meeloper, jij ook hier” aan het begin van het parcours krijgt geen vervolg. De waddendijk nadert. Nu de wind recht van voren. Het is niet anders. Ik ben ruim over de helft. Het veld lopers ligt behoorlijk uit elkaar. Ik ben volledig op mezelf aangewezen. In mijn hoofd is het een wirwar van gedachten. Het is koud, de wind is vervelend en beschutting is er niet. Links de Waddenzee en rechts de polder. In de verte ontwaar ik het silhouet van Buren. Het lopen gaat automatisch, de benen voelen goed, het tempo van rond de 5.15 minuten per kilometer kan ik niet goed vast houden. Geregeld word ik ingehaald. Soms lukt het me om aan te haken. Helaas maar voor even. Ik heb het gevoel dat ik voort ploeter. Tot overmaat van ramp gaat het regenen en hagelen. Gelukkig maar van korte duur.



Naar Buren

Dan moeten we naar rechts, we naderen Buren. Een eindje voor mij herken ik mijn kwelgeesten van aan het begin met hun 12 kilometer per uur tempo. Ze lopen nog maar een twintig tot dertig meter voor mij. Ik moet ze voorbij. Het tempo gaat wat omhoog. Het kost wel moeite, maar het gaat. Als ik bij ze ben, blijf ik er achter. Als we Buren verlaten, ga ik er langzaam maar zeker voorbij. Een licht euforisch gevoel heeft zich van mij meester gemaakt. Er was aardig wat publiek op de been. Muziek en een enkele aanmoediging schalden door het dorp Buren en dat heeft mij vleugels gegeven. De laatste 2 kilometer zijn aangebroken. Dat is maar goed ook. Eerlijk is eerlijk de vermoeidheid begint behoorlijk de kop op te steken. Toch weet ik het tempo voor mijn doen hoog te houden.
Frank Klasen en Peter Yntema op het strand

Het einde nadert

Aan de rand van Nes, met nog een kilometer te gaan, weet ik dat het een zware halve marathon is die ik niet in een persoonlijk record zal volbrengen. Het strand, dat vermaledijde strand, dat heeft erin gehakt. Het kale stuk langs het Wad was ook niet voor de poes. En vergeet vooral niet het begin in het duin- en bosgebied. Nog een 200 à 300 meter met een dicht opeen gepakt publiek langs de kant. Ik pers er nog iets uit wat ik zelf een sprintje zou willen noemen.

Ik druk op een knop van mijn calculator. Een zucht van verlichting. Het is voorbij.

Nawoord

Als de indruk gewekt is dat er leedvermaak in het spel was bij het inhalen van een of meer lopers, dan klopt dat. Als de indruk gewekt is dat ik nooit ben ingehaald, geloof het niet. Niets is minder waar. Ik ben voortdurend ingehaald. Dat blijkt ook wel uit de gelopen tijd en de uitslag. Je mag gerust vaststellen dat ik het zwaar heb gehad. De omstandigheden waren niet echt optimaal, veel wind en een lage temperatuur, een stevige bui met hagel, maar dat ligt ook voor de hand zo midden in december. Of het gezellig was? Of ik genoten heb? Nou en of!

Loopgroep Sneek was vooral op de 5 en 10 km sterk vertegenwoordigd. Hulde voor  Arjen en Karin! Zij maakten ons wegwijs, zorgden voor een warming up en spraken ons moed in.

Meeloper

Geen opmerkingen:

Een reactie posten